Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 29 maart 2022
ECLI:NL:GHSHE:2022:1022
Feiten
Werknemer is op 23 november 2015 bij I-Workx B.V. in dienst getreden en werd jarenlang door I-Workx tewerkgesteld bij Volta. Eind december 2018 heeft I-Workx haar werknemers die tewerkgesteld zijn bij Volta teruggehaald. Werknemer heeft in diezelfde maand toestemming aan I-Workx gevraagd om bij Volta te mogen solliciteren. I-Workx heeft dit geweigerd. Volta heeft op 16 januari 2019 formeel de raamovereenkomst met I-Workx opgezegd. In de periode januari-februari 2019 verricht werknemer voor I-Workx werkzaamheden bij de Koninklijke BAM Groep. Werknemer heeft zijn arbeidsovereenkomst met I-Workx per 1 maart 2019 opgezegd, waarna hij bij Volta in dienst is getreden. In de procedure in eerste aanleg vordert I-Workx om werknemer te verbieden bij een onderneming van een opdrachtgever en/of klant van I-Workx werkzaam te zijn, alsmede de verbeurde boete te betalen wegens overtreding van het relatiebeding. De kantonrechter oordeelt dat het relatiebeding in strijd is met artikel 9a Waadi en derhalve nietig is en dat de uitlener voor het tot stand komen van een arbeidsverhouding/overeenkomst tussen inlener en arbeidskracht na afloop van de uitzending hooguit een bedrag voor daadwerkelijk gemaakte wervingskosten in rekening mag brengen. In hoger beroep gaat het om de vraag of werknemer boetes verschuldigd is geworden aan I-Workx wegens de overtreding van een contractueel relatiebeding.
Oordeel
I-Workx komt in hoger beroep op tegen een overweging van de kantonrechter over de achtergrond en het doel van artikel 9a Waadi (en art. 6 lid 2 van de Europese Uitzendrichtlijn) en op het oordeel dat het relatiebeding nietig is. Het hof oordeelt als volgt. Volgens artikel 9a lid 1 Waadi mag degene die arbeidskrachten ter beschikking stelt geen belemmeringen in de weg leggen voor de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst na afloop van de terbeschikkingstelling tussen de ter beschikking gestelde arbeidskracht en degene aan wie hij ter beschikking is gesteld. In dit geval is niet alleen de terbeschikkingstelling van werknemer aan Volta afgelopen, maar is ook de relatie tussen I-Workx en Volta ten einde gekomen. Bovendien is werknemer na afloop van de terbeschikkingstelling aan Volta nog tewerkgesteld bij de Koninklijke BAM groep. Kortom, vast staat dat de terbeschikkingstelling van werknemer aan Volta was afgelopen. Het hof is van oordeel dat artikel 9a Waadi over een situatie als deze duidelijk is. I-Workx mocht werknemer niet belemmeren om bij Volta in dienst te treden. I-Workx heeft aangevoerd dat de kantonrechter een onjuiste maatstaf heeft toegepast, omdat de kantonrechter een zuiver taalkundige uitleg heeft gegeven van het relatiebeding. Het hof is met I-Workx van oordeel dat het relatiebeding niet zuiver taalkundig moet worden uitgelegd. Het gaat niet alleen om de taalkundige bewoordingen van de tekst van de overeenkomst, maar het komt tevens aan op de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. I-Workx heeft echter niets aangevoerd over hetgeen partijen hebben besproken bij de totstandkoming van het relatiebeding. Gelet op de beperking van het recht op vrije arbeidskeuze is het hof van oordeel dat duidelijk moet zijn tot wanneer het beding werkte. I-Workx heeft nog aangevoerd dat werknemer vrijwel zijn hele carrière bij I-Workx tewerkgesteld is geweest bij Volta en dat hij slechts tien dagen na het eindigen van de overeenkomst met Volta zijn arbeidsovereenkomst met I-Workx heeft opgezegd. Het hof ziet niet in waarom deze omstandigheden maken dat het relatiebeding nog zou moeten gelden. Het hof is met de kantonrechter van oordeel dat werknemer niet in strijd heeft gehandeld met het relatiebeding en dat hij dus geen boetes verschuldigd is geworden. Het hof ziet ook niet in waarom het werknemer verboden zou moeten worden om bij Volta werkzaam te zijn. Het hof ziet niet in wat het belang is van I-Workx om zich te verzetten tegen de indiensttreding van werknemer bij Volta. I-Workx heeft de eindafrekening niet betaald, omdat zij van mening was dat zij recht had op de boetes. Evenals de kantonrechter is het hof dus van oordeel dat het beroep op verrekening faalt en dat I-Workx vakantietoeslag en een vergoeding wegens niet genoten vakantiedagen aan werknemer verschuldigd was. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter.