Ontbinding wegens verstoorde arbeidsverhouding vanwege geschil in tegenovergestelde visies over thuiswerken en aanwezigheid op kantoor. Instructiebevoegdheid van werkgeefster. Geen ernstige verwijtbaarheid.

Voor ambtenaar Belastingdienst had redelijkerwijs duidelijk moeten zijn dat hij te veel salaris ontving. Het bedrag van de verhoging had voor werknemer aanleiding moeten zijn om na te gaan of dit wel correct was. Werkgever kan het teveel betaalde bedrag terugvorderen.

Is werknemer boetes verschuldigd aan (ex-)werkgever wegens het overtreden van een contractueel relatiebeding? Nietig relatiebeding. Het doel van artikel 9a Waadi.

Kort geding. Voldoende aannemelijk dat het concurrentiebeding dat is opgenomen in de aanvankelijke arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd nietig is. Vordering tot gedogen dat werkneemster in dienst treedt bij nieuwe werkgever wordt toegewezen.

Uitleg vaststellingsovereenkomst. Werknemer heeft op grond van de afspraken in de vaststellingsovereenkomst geen recht op een aansluitende WW-uitkering, die als bovenwettelijke regeling is opgenomen in de (niet algemeen verbindend verklaarde) cao.

Werkgever handelt ernstig verwijtbaar door werkneemster onder druk te zetten om naar het werk te komen, terwijl er geen veilige werkplek gerealiseerd was en werkneemster behoort tot de COVID-19-risicogroep. Transitievergoeding (ruim € 10.000) en billijke vergoeding (€ 46.000) verschuldigd.

Opzegging in strijd met opzegverbod ziekte. Werkgever heeft werknemer hersteld gemeld zonder adequate grondslag, terwijl loonsanctie was opgelegd. Billijke vergoeding € 81.231,59.

Het niet dragen van de bedrijfsoverall, de scheldpartij van de vriendin van werknemer en de achtervolging van werkgever door haar rechtvaardigt geen ontslag op staande voet van werknemer.

Voor het maken van onderscheid naar leeftijd in aftoppingsregeling van de EK-regeling bestaat een objectieve rechtvaardigingsgrond, zodat van verboden leeftijdsdiscriminatie geen sprake is.

Werkgever heeft onvoldoende COVID-19-beschermingsmaatregelen getroffen om van werkneemster te kunnen verlangen dat zij haar werkzaamheden op de werkvloer zou verrichten. Aan de zijde van werkneemster is geen sprake van werkweigering.