Feiten

AMC is een in 1979 opgericht familiebedrijf dat zich bezighoudt met de productie van allerlei golfkartonnen verpakkingen. Werkneemster is per 24 september 2001 als administratief medewerkster werkzaamheden gaan verrichten voor AMC. In die functie verrichtte zij onder andere ondersteunende werkzaamheden voor de financiële administratie van AMC. In de periode van 14 maart 2015 tot 4 juli 2015 heeft werkneemster zwangerschaps- en bevallingsverlof genoten. Op 14 juli 2016 is werkneemster op staande voet ontslagen. AMC heeft op 16 juli 2016 aangifte gedaan ter zake van verduistering. Bedrijf X heeft vervolgens een boekhoudkundig onderzoek uitgevoerd over de periode 1 januari 2009 tot en met 14 juli 2016. Op 7 oktober 2016 heeft bedrijf X de aan haar verstrekte opdracht aan werkneemster en aan haar advocaat toegelicht. Het van dit gesprek opgemaakte besprekingsverslag is door werkneemster ondertekend. Na afronding van haar onderzoek heeft bedrijf X op 31 oktober 2016 een conceptrapportage aan werkneemster gezonden met het verzoek daarop uiterlijk op 8 november 2016 te reageren. Werkneemster heeft niet inhoudelijk gerapporteerd op dat rapport. Bedrijf X heeft in haar rapport het totale bedrag van de overboekingen aan werkneemster zonder onderbouwing berekend op € 843.213,81. Werkneemster is op 1 maart 2019 strafrechtelijk veroordeeld wegens verduistering in de periode van september 2014 tot en met 27 juni 2016. AMC heeft in eerste aanleg het bedrag van € 843.213,81 van werkneemster gevorderd. De rechtbank heeft de vordering toegewezen op grond van onverschuldigde betaling. Werkneemster is tegen dit oordeel in hoger beroep gegaan.

Oordeel

Werkneemster stelt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat € 843.213,81 is overgeboekt van AMC naar op naam van werkneemster staande bankrekeningen. AMC is immers geen rechtspersoon en heeft ook geen bankrekeningen. Dit standpunt gaat volgens het hof niet op nu de rechtbank in het vonnis heeft overwogen dat AMC VOF en AMC BV samen AMC worden genoemd. Met AMC worden dus beide bedoeld. Werkneemster heeft verder verschillende redenen aangevoerd waarom de betalingen aan haar zijn gedaan. De eerste reden is volgens werkneemster dat zij meewerkte aan het zwart onttrekken van substantiële bedragen aan AMC VOF door de vennoten. Het hof is van oordeel dat van werkneemster had mogen worden verwacht dat zij nader had toegelicht op welke wijze zij de gelden, zoals zij beweert, aan de vennoten heeft afgegeven. Werkneemster heeft verklaard dat zij pinbetalingen vanaf haar eigen rekening voor het AMC en contante opnames met haar creditcard bij supermarkten en het casino heeft gedaan om deze vervolgens aan de vennoten uit te keren. Deze verklaring heeft zij echter onvoldoende onderbouwd. Het hof sluit aan bij de overwegingen van de rechtbank. De rechtvaardiging voor de betalingen van AMC aan werkneemster vindt werkneemster onder meer in een kopie van een schriftelijke verklaring waarin staat beschreven dat zij extra salaris krijgt bovenop het salaris dat zij al via de salarisadministratie krijgt, dat zij € 30 per uur voor overuren uitbetaald krijgt en een kilometervergoeding van € 0,50 per kilometer. De rechtbank heeft aan deze verklaring geen bewijswaarde toegekend, omdat het een kopie betreft, de verklaring niet gedateerd is, niet vaststaat dat onder de onder de verklaring geplaatste handtekening van een bevoegd persoon is en niet vaststaat dat de inhoud van de verklaring daadwerkelijk afkomstig is van de bevoegde persoon. Het hof sluit aan bij dit oordeel van de rechtbank. Daar komt bij dat AMC terecht stelt dat uit het opgestelde gespreksverslag blijkt dat werkneemster niet kan bewijzen dat zij met de bevoegde persoon de betalingen had besproken en dat deze persoon dit niet schriftelijk wilde vastleggen. Hiertegen heeft werkneemster niets ingebracht. Ook het standpunt dat de uitbetalingen zagen op extra salaris, overuren en reiskosten kan geen stand houden. Het is volstrekt onwaarschijnlijk dat AMC werkneemster op een dergelijke buitensporige manier zwart heeft willen ‘belonen’.