Naar boven ↑

Rechtspraak

Werknemer/Evean Zorg
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 4 oktober 2022
ECLI:NL:GHAMS:2022:2815
Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding op verzoek van werknemer. Geen recht op transitievergoeding en billijke vergoeding.

Feiten

Werkneemster is op 1 november 2003 in dienst getreden van Evean Zorg (hierna: Evean). Op 28 april 2020 heeft X een melding gedaan bij de coördinerend verpleegkundige van de afdeling, omdat zij zou hebben gezien dat onder andere werkneemster boodschappen van de afdeling mee naar buiten heeft genomen. Op 10 juni 2020 heeft X hierover een schriftelijke verklaring afgelegd. Het boodschappenbudget van de afdeling is vanaf het najaar 2019 over een periode van 43 weken met ruim € 8.000 overschreden. Op 19 juni 2020 heeft een gesprek plaatsgevonden met werkneemster, waarbij zij is geconfronteerd met de verdenking van diefstal, dan wel verduistering. Werkneemster heeft de beschuldigingen ontkend. Na afloop van het gesprek heeft Evean werkneemster geschorst. Daarna heeft Evean alle medewerkers op de afdeling bericht dat onder andere werkneemster verantwoordelijk was voor het meenemen van de boodschappen en dat zij ontslagen zal worden. Op 22 juni 2020 heeft Evean aangifte bij de politie gedaan van verduistering. Op 29 juni 2020 is een tweede getuigenverklaring opgesteld door Evean, afgelegd door een medewerker die anoniem wil blijven. Evean heeft in eerste aanleg verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter heeft het verzoek van Evean om ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen. De kantonrechter is van oordeel dat Evean er niet in is geslaagd haar stelling te bewijzen dat werkneemster boodschappen die aan Evean toebehoren, heeft weggenomen. Het verzoek van werkneemster tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst is wel toegewezen vanwege de verstoring van de arbeidsverhouding. Werkneemster heeft hoger beroep ingesteld tegen het oordeel dat van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Evean is geen sprake, zodat geen billijke of transitievergoeding wordt toegekend.

Oordeel

Werkneemster komt op tegen het oordeel dat Evean jegens werkneemster niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Het hof sluit aan bij het oordeel van de kantonrechter. Evean heeft niet ernstig verwijtbaar gehandeld. De melding van 28 april 2020 was een gerechtvaardigde aanleiding om een onderzoek te beginnen. Op 10 juni 2020 heeft X een verklaring afgelegd waaruit betrokkenheid van werkneemster bij het meenemen van de boodschappen kan worden afgeleid. Bij een controle van de administratie van Evean over 2020 is vervolgens gebleken dat het boodschappenbudget van de afdeling met € 7.000 was overschreden. Evean heeft toegelicht dat uit haar onderzoek is gebleken dat sinds 10 januari 2020 regelmatig bestellingen zijn gedaan en geleverd van aanzienlijke hoeveelheden levensmiddelen die niet in verhouding stonden met het aantal bewoners waar ze voor bestemd waren en ook niet met de bestellingen van andere afdelingen. Ook is gebleken dat er in mei 2020 aanzienlijke hoeveelheden levensmiddelen werden besteld, terwijl er in die periode vanwege de coronamaatregelen niet meer op de locatie EDD gekookt werd. Werkneemster heeft dit niet gemotiveerd betwist. Op 19 juni 2020 heeft de anonieme getuige een uitgebreide schriftelijke verklaring afgelegd waaruit betrokkenheid van werkneemster bij het meenemen van de boodschappen kan worden afgeleid. Vervolgens heeft Evean op 19 juni 2020 een gesprek met werkneemster hierover gehad. Dat er tijdens dit gesprek geen (voldoende) hoor en wederhoor zou hebben plaatsgevonden is niet gebleken. Het hof is wel van oordeel dat Evean een verwijt valt te maken ten aanzien van de wijze waarop zij richting de andere medewerkers van de afdeling heeft gecommuniceerd. Er had voor neutralere berichtgeving moeten worden gekozen. Deze handelswijze is echter niet aan te merken als ernstig verwijtbaar. Omdat werkneemster om ontbinding van de arbeidsovereenkomst heeft verzocht, komt zij niet in aanmerking voor een transitievergoeding. Nu geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van Evean is er ook geen aanleiding voor toekenning van de billijke vergoeding.