Naar boven ↑

Rechtspraak

Werknemer/Werkgever
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 18 oktober 2022
ECLI:NL:GHSHE:2022:3531
Werkneemster heeft niet voldaan aan haar bewijsopdracht ten aanzien van de arbeidovereenkomst. Werkgever is het loon na de ziekmelding alsnog verschuldigd.

Feiten 

Bij het tussenarrest van 12 april 2022 heeft het hof werkneemster toegelaten te bewijzen dat zij met ingang van 1 september 2018 voor de duur van één jaar in dienst is getreden van werkgever en dat daarbij een arbeidsduur van gemiddeld 38 uur per week en een brutoloon van € 1.594,20, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag is overeengekomen. Het hof heeft werkgever toegelaten te bewijzen dat het op grond van de gesloten arbeidsovereenkomst aan werkneemster verschuldigde loon over de periode tot 17 januari 2019 contant aan haar is voldaan. 

Oordeel 

Werkneemster heeft drie producties in het geding gebracht: een verzekeringsbericht van het UWV van 24 april 2022, een kopie van een brief van het UWV aan werkneemster met betrekking tot het voorschot op een Ziektewetuitkering en een verzekeringsbericht van 22 mei 2020. Het verzekeringsbericht van 24 april 2022 dient niet als voldoende bewijs. Er kan hieruit onvoldoende informatie worden ontleend. Het bewijs volgt ook niet uit de brief van het UWV, nu uit de inhoud van die brief weliswaar volgt dat het UWV een ziekmelding heeft ontvangen met ingang van 18 januari 2019, maar uit die brief niet blijkt dat die melding door werkgever is gedaan. In de brief is immers opgenomen dat werkneemster of haar (ex-)werkgever heeft aangegeven dat zij ziek is. Het kan dus zo zijn dat werkneemster zelf de informatie aan het UWV heeft verstrekt. Ook uit het deskundigenbericht van het UWV volgt niet dat het UWV informatie heeft ingewonnen of ontvangen van werkgever. De slotsom luidt dan dat het te leveren bewijs niet, althans niet voldoende overtuigend, volgt uit de door werkneemster overgelegde bescheiden. Tijdens het gehouden getuigenverhoor heeft werkneemster geen getuigen laten verklaren. Werkgever heeft persoon A laten horen. Uit de verklaring van persoon A volgt niet dat de door werkneemster bij dagvaarding overgelegde, ongetekende arbeidsovereenkomst de afspraken bevat op basis waarvan werkneemster heeft gewerkt. Uit die verklaring volgt ook niet dat werkneemster een fulltime dienstverband is aangegaan. Ook deze verklaring levert dus niet het van werkneemster verlangde bewijs op. Getuigen die de verklaring van persoon A kunnen weerspreken zijn niet opgeroepen om te getuigen. Het hof komt dan ook tot de conclusie dat werkneemster niet is geslaagd in het aan haar opgedragen bewijs. Ten aanzien van de loonbetalingen onderscheidt het hof enerzijds de periode gedurende welke werkneemster werkzaamheden heeft verricht en, anderzijds, de periode na ziekmelding op 17 januari 2019. Het hof komt tot de conclusie dat op 17 januari 2019 wel degelijk een ziekmelding heeft plaatsgevonden. In rechte is afdoende gebleken dat werkgever daar niet adequaat op heeft gereageerd. Werkgever heeft geen bedrijfsarts ingeschakeld en geen reïntegratietraject opgestart. In geval van ziekte bestaat op grond van artikel 7:629 lid 1 BW aanspraak op doorbetaling van ten minste 70% van het naar tijdruimte vastgestelde loon. Werkgever betoogt verder dat hij het door hem verschuldigde looncontact heeft uitbetaald. Uit de getuigenverklaring van persoon A, die geen weerlegging vindt in andere getuigenverklaringen, volgt dat het in het bedrijf van werkgever gebruikelijk was om loon contant in een envelop uit te betalen. Ook heeft hij verklaard dat overeenkomstig dat gebruik ook aan werkneemster geld als loon is betaald. Gegeven de discrepantie in de stellingname van werkneemster over het al dan niet betaald zijn van loon is het hof van oordeel dat uit de verklaring van persoon A in elk geval volgt dat werkgever in de periode waarin werkneemster heeft gewerkt geld als loon heeft betaald. Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat werkneemster over de periode van 17 januari 2019 tot 1 juli 2019 nog aanspraak kon maken op 70% van het contractueel bedongen loon.