Rechtspraak
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 5 december 2022
ECLI:NL:RBGEL:2022:6738
Feiten
Werkneemster is op 16 maart 2020 in dienst getreden bij werkgeefster en was laatstelijk werkzaam als verkoopster op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Sinds 24 mei 2022 is werkneemster door ziekte arbeidsongeschikt voor de bedongen arbeid. Werkgeefster heeft de loonbetaling tijdens ziekte stopgezet per 7 september 2022. Op 15 september 2022 is werkneemster op staande voet ontslagen. Werkneemster verzoekt onder meer een verklaring voor recht dat het ontslag op staande voet op 15 september 2022 niet rechtsgeldig is en een gefixeerde schadevergoeding en billijke vergoeding.
Oordeel
Op 9 september 2022 heeft werkneemster werkgeefster nader gehoord over haar activiteiten als dj en is verder ter sprake gekomen dat werkgeefster vraagtekens stelde bij de activiteiten van werkneemster als influencer op social media. Nadat werkneemster tijdens het gesprek had laten weten niet te willen stoppen met haar nevenactiviteiten, heeft werkgeefster diezelfde dag nog per brief aan werkneemster laten weten dat werkgeefster de arbeidsovereenkomst wilde beëindigen. Aan werkneemster is tegelijkertijd een beëindigingsovereenkomst aangeboden met het verzoek die binnen drie werkdagen ondertekend te retourneren. Daarbij werd aan werkneemster meegedeeld dat als zij niet (tijdig) akkoord zou gaan met de aangeboden beëindigingsovereenkomst, zij op staande voet zou kunnen worden ontslagen. Werkneemster heeft niet ingestemd met de aangeboden beëindigingsovereenkomst. Werkgeefster heeft werkneemster op 15 september 2022 op staande voet ontslagen. Behalve de reeds op 7 september 2022 bekende dj-activiteiten en de op 9 september 2022 al besproken activiteiten als influencer, heeft werkgeefster aan dit ontslag op staande voet nog ten grondslag gelegd dat werkneemster als model activiteiten zou hebben verricht. Werkgeefster was op 9 september 2022 al bekend met het gegeven dat werkneemster buiten werktijd actief was als dj en als influencer, maar heeft gewacht tot 15 september 2022 met het geven van een ontslag op staande voet. Voor zover de dringende reden mede is gevormd door die gedragingen, is de kantonrechter van oordeel dat het ontslag op staande voet voor wat betreft die gedragingen niet onverwijld is gegeven. Uit de ontslagbrief van 15 september 2022 blijven dan alleen nog het modellenwerk en – in algemene zin – het grovelijk veronachtzamen van de plichten uit de arbeidsovereenkomst over als onderbouwing van de dringende reden. Gelet op hetgeen werkneemster heeft aangevoerd over het karakter van haar modellenwerk levert het verrichten van dergelijke activiteiten buiten werktijd geen dringende reden op. Nu geen van de nevenactiviteiten van werkneemster kunnen bijdragen aan de dringende reden, is de kantonrechter van oordeel dat ook geen sprake kan zijn van het grovelijk veronachtzamen van de plichten uit de arbeidsovereenkomst, zodat ook dat niet kan bijdragen aan de dringende reden. De kantonrechter is van oordeel dat geen sprake is geweest van een dringende reden, zodat het ontslag op staande voet onterecht is gegeven. Het verzoek van werkneemster om toekenning van € 2.403,90 bruto aan gefixeerde schadevergoeding wordt toegewezen. Ook een bedrag aan € 500 bruto als billijke vergoeding wordt toegewezen. Als laatste wordt € 835,50 bruto aan beëindigingsvergoeding toegewezen.