Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgeefster / werknemer
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 19 januari 2023
ECLI:NL:RBMNE:2023:143
Afwijzing ontbindingsverzoek wegens opzegverbod tijdens ziekte.

Feiten

Werknemer is sinds 1 september 2020 in dienst van werkgeefster als chauffeur. Werknemer heeft zich op 11 januari 2022 ziekgemeld. Werkgeefster heeft werknemer bij brief van 23 februari 2022 meegedeeld dat de loonbetaling wordt opgeschort, omdat werknemer zich niet houdt aan de geldende verzuimvoorschriften omdat hij niet bereikbaar is voor de arbodienst en zijn werkgever. Werknemer heeft vervolgens op 24 februari 2022 contact opgenomen met de bedrijfsarts. De advocaat van werkgeefster heeft werknemer bij brief van 4 maart 2022 meegedeeld dat hij - in strijd met hetgeen hem in eerdere brieven is opgedragen - nog geen contact heeft opgenomen met werkgeefster. Werknemer is op 28 maart 2022 bij de bedrijfsarts geweest. Deze schrijft dat sprake is van arbeidsongeschiktheid op medische gronden. Werkgerelateerde knelpunten lijken daarbij een belangrijkere integratie- en herstelbelemmerende rol te spelen. Werkgeefster heeft naar aanleiding van dit bezoek aan de bedrijfsarts de loonsopschorting opgeheven en het verschuldigde loon aan werknemer uitbetaald. Werknemer heeft de bedrijfsarts op 25 mei 2022 opnieuw bezocht, die daarna schrijft dat de werkgerelateerde knelpunten onveranderd aanwezig zijn en de belastbaarheid van werknemer niet is veranderd. Werknemer heeft de arbodienst op 7 september 2022 laten weten dat hij elders wordt behandeld en daarom niet wenst mee te werken aan de begeleiding door de arbodienst. Op 20 oktober 2022 heeft de advocaat van werkgeefster werknemer bericht dat het loon van werknemer wordt stopgezet vanwege het niet verschijnen bij de bedrijfsarts. Vervolgens heeft werkgeefster werknemer bij exploot meegedeeld dat de loonbetaling op grond van artikel 7:629 lid 6 BW met ingang van 21 oktober 2022 zal worden opgeschort tot de bedrijfsarts heeft vastgesteld dat werknemer (nog) arbeidsongeschikt is. Op 17 november 2022 heeft het UWV een deskundigenoordeel re-integratie-inspanningen werkgever uitgebracht, waarin wordt geoordeeld dat werkgeefster onvoldoende adequaat heeft gereageerd op de adviezen van de bedrijfsarts. Werkgeefster heeft hierna een plan van aanpak opgesteld en dat naar werknemer gestuurd met het verzoek om dit ondertekend terug te sturen. Werknemer heeft op 19 december 2022 het plan ondertekend geretourneerd. Werkgeefster verzoekt ontbinding wegens ernstig verwijtbaar handelen.

Oordeel

Werknemer heeft naar het oordeel van de kantonrechter terecht een beroep gedaan op het opzegverbod tijdens ziekte van artikel 7:670 lid 1 BW. Vast staat immers dat werknemer zich op 11 januari 2022 ziek heeft gemeld en volgens de bedrijfsarts nog steeds volledig arbeidsongeschikt is. Het ontbindingsverzoek houdt ook verband met de ziekte: werknemer wordt immers verweten dat hij niet meewerkt aan zijn re-integratie. In de situatie waarin de werknemer zonder deugdelijke grond de verplichtingen bedoeld in artikel 7:660a BW weigert na te komen, is op grond van artikel 7:670a BW een uitzondering op het opzegverbod tijdens ziekte mogelijk. Deze situatie doet zich hier echter niet voor. In de uitspraak die heden in de dagvaardingsprocedure is gedaan, is geoordeeld dat werknemer zijn verplichting om zijn medewerking te verlenen aan het opstellen, evalueren en bijstellen van een plan van aanpak niet heeft geschonden. Van een schending van de overige verplichtingen die in artikel 7:660a BW worden genoemd, is ook geen sprake. Hoewel aannemelijk is dat de huidige situatie een zware wissel trekt op de gezondheid van werknemer, is de kantonrechter er niet van overtuigd dat de arbeidsovereenkomst in het belang van werknemer - ondanks het opzegverbod - dient te eindigen.  Het ontbindingsverzoek wordt daarom afgewezen.