Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 10 februari 2023
ECLI:NL:RBROT:2023:1001
Feiten
Werkneemster is op 1 november 2020 in dienst getreden van Infinitascare B.V. (hierna: Infinitascare) in de functie van assistent-begeleider op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor de duur van twaalf maanden. Uit de toepasselijke cao volgt dat het salaris uiterlijk twee dagen voor het einde van de kalendermaand wordt uitbetaald en dat in de eerste 52 weken van ziekte het loon 100% wordt doorbetaald. Op 8 september 2021 meldt werkneemster zich per e-mail ziek met geestelijkegezondheidsklachten die zijn ontstaan doordat haar loon ‘zo goed als elke maand te laat wordt uitbetaald’. Op 9 september 2021 zegt werkneemster per e-mail haar arbeidsovereenkomst op per 9 oktober 2021. Infinitascare heeft op 17 september 2021 per e-mail gereageerd op de e-mail van werkneemster van 9 september 2021 waarin haar ontslag wordt geaccepteerd. Daarnaast nodigt Infinitascare werkneemster uit op kantoor om de opties te bespreken, omdat voldaan moet worden aan de re-integratieverplichtingen tijdens ziekte. Werkneemster wordt erop gewezen dat indien zij hieraan geen gehoor geeft, Infinitascare genoodzaakt zal zijn verdere stappen te ondernemen, zoals loonopschorting. De gemachtigde van Infinitascare heeft op 1 oktober 2021 een brief aan werkneemster gestuurd, waarin is medegedeeld dat Infinitascare de loonbetaling aan werkneemster tot het einde van het dienstverband opschort. Naar aanleiding van een aanvraag van werkneemster van 2 maart 2022 heeft het UWV op 20 mei 2022 een deskundigenoordeel aan werkneemster toegezonden. Uit de inhoud van het deskundigenoordeel blijkt dat Infinitascare niet kan stellen dat werkneemster niet mee wilde werken aan re-integratie en dat de re-integratieverplichtingen van Infinitascare onvoldoende zijn. Werkneemster eist in deze zaak Infinitascare te veroordelen tot betaling van het achterstallig loon over de maanden september en oktober 2021, vakantiegeld, een eindejaarsuitkering en de wettelijke verhoging wegens vertraagde loonbetaling. Infinitascare is het niet eens met de eis, omdat het deskundigenoordeel volgens haar fouten bevat en op onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. Vast staat dat werkneemster zich op 8 september 2021 heeft ziekgemeld. Uit de gevoerde correspondentie volgt dat Infinitascare de loonbetaling tot het einde van het dienstverband heeft opgeschort, waaraan zij ten grondslag heeft gelegd dat werkneemster haar verplichtingen in het kader van haar re-integratie niet zou zijn nagekomen. De kantonrechter volgt Infinitascare niet in die stelling. Werkneemster heeft na haar ziekmelding aan Infinitascare verzocht een afspraak te maken bij de bedrijfsarts. Vast staat dat werkneemster vervolgens niet bij de bedrijfsarts is uitgenodigd. Omdat werkneemster nooit bij de bedrijfsarts is opgeroepen is de belastbaarheid van werkneemster niet beoordeeld en kon Infinitascare er niet van uitgaan dat werkneemster in staat was op kantoor van Infinitascare in gesprek te gaan met Infinitascare over de re-integratie. De beoordeling of werkneemster daartoe in staat is, is immers voorbehouden aan de bedrijfsarts en niet aan de werkgever zelf. Gelet op het voorgaande is dan ook niet gebleken dat werkneemster haar re-integratieverplichtingen niet is nagekomen. Het is daarentegen juist Infinitascare die de in dat kader op haar als werkgever rustende verplichtingen niet is nagekomen door werkneemster niet op te laten roepen door de bedrijfsarts. Nu uit het voorgaande volgt dat niet is gebleken dat werkneemster haar re-integratieverplichtingen niet is nagekomen, heeft Infinitascare onterecht de loonbetaling opgeschort. Dit betekent dat zij alsnog het achterstallige loon over de periode van 1 september 2021 tot en met 8 oktober 2021 aan werkneemster moet voldoen. Werkneemster heeft onweersproken gesteld dat bij het einde van het dienstverband het opgebouwde vakantiegeld en de eindejaarsuitkering moesten worden voldaan, maar dat Infinitascare niet tot betaling is overgegaan. Dit leidt ertoe dat zij veroordeeld zal worden het vakantiegeld en de eindejaarsuitkering aan werkneemster te voldoen. Ook heeft werkneemster onweersproken gesteld dat Infinitascare het loon over de maanden november 2020 tot en met augustus 2021 steeds te laat heeft voldaan. Dat leidt ertoe dat Infinitascare wordt veroordeeld tot betaling van een wettelijke verhoging over alle gevorderde bedragen.