Rechtspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 21 februari 2023
ECLI:NL:GHARL:2023:1610
Feiten
Werknemer is op 1 januari 2017 bij AS in dienst getreden. Tevoren was een intentieverklaring opgesteld. Bedoeling was dat AS een upgrade zou krijgen en werknemer op termijn AS zou overnemen. De eerste arbeidsovereenkomst bevat diverse verboden, maar geen boetebeding. In de tweede arbeidsovereenkomst staan een geheimhoudingsbeding, een nevenwerkzaamhedenbeding, een relatie- en concurrentiebeding en een boetebeding. Op 28 mei 2020 is AutoLux B.V. opgericht, waarvan (o.a.) werknemer middellijk bestuurder is. AS heeft werknemer op 10 juli 2020 op staande voet ontslagen, omdat hij het nevenwerkzaamhedenverbod zou hebben geschonden door voornoemde onderneming te starten. Het verzoek van werknemer om het ontslag te vernietigen is door de kantonrechter afgewezen.
Oordeel
Discussiepunt is allereerst waar het boetebeding in de arbeidsovereenkomst betrekking op heeft. Daarbij geldt het Haviltex-criterium. Het hof oordeelt dat hij met de kantonrechter van oordeel is dat er sprake is van een kennelijke verschrijving waarbij bedoeld was te verwijzen naar de twee artikelen vóór het boetebeding. Dat had werknemer ook redelijkerwijs moeten begrijpen. Het standpunt dat het boetebeding nietig is omdat de bestemming ontbreekt, wordt verworpen. Artikel 7:650 BW is niet van toepassing op het concurrentiebeding. Ook het beroep op artikel 7:651 lid 2 BW gaat niet op. De vraag of werknemer een gefixeerde schadevergoeding verschuldigd is, heeft een andere grondslag. Van boete en schadevergoeding voor ‘hetzelfde feit’ is daarom geen sprake. Datzelfde geldt voor de vergoeding van onderzoekskosten. Dat is vermogensschade en ziet niet op vergoeding van schade door de nevenwerkzaamheden. De tekst van het nevenwerkzaamhedenbeding kan verder niet zo ruim worden uitgelegd dat ook voorbereidingshandelingen voor het kunnen uitoefenen van een bedrijf daaronder vallen. Het te koop aanbieden van auto’s is wel een bedrijfseconomische activiteit en daarmee een verboden nevenactiviteit. Het verweer van werknemer dat vóór 10 juli 2020 niet hij, maar zijn zakenpartner verantwoordelijk was voor marketing en verkoopactiviteiten baat hem niet. Werknemer was als middellijk bestuurder van Autolux verantwoordelijk voor deze verkoopactiviteiten en kan zich niet verschuilen achter zijn stelling dat zijn compagnon dit zou hebben gedaan.
Concurrentiebeding
Het concurrentiebeding houdt in dat het werknemer is verboden om binnen een jaar na afloop van zijn dienstverband belang te hebben bij een soortgelijke onderneming als AS binnen een straal van 50 km rondom de vestiging. Werknemer heeft erkend dat hij vanaf een locatie binnen 50 km in auto’s heeft gehandeld. Vanaf 1 augustus 2020 is zijn bedrijf verplaatst naar een locatie buiten het door het concurrentiebeding verboden gebied. Vanaf dat moment was de oude locatie uitsluitend een opslagplaats. Het hof oordeelt dat het hebben van een opslagplaats onvoldoende is om in strijd te komen met het concurrentiebeding.
Hoogte van de boetes
Het hof oordeelt dat AS aanspraak kan maken op € 29.500 aan boetes. Het hof ziet geen reden de boetes te matigen. Van een buitensporig en dus onaanvaardbaar resultaat is in dit geval geen sprake. Het hof acht de overtredingen van werknemer ernstig omdat het gaat om het rechtstreeks beconcurreren van zijn eigen (voormalig) werkgever. Ook nadat werknemer zich realiseerde dat hij zich daarvoor gedurende een jaar na zijn ontslag moest terugtrekken uit een verboden gebied, heeft hij nog commerciële activiteiten ontplooid binnen dat gebied.