Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 16 maart 2023
ECLI:NL:GHSHE:2023:879
Feiten
Werknemer is als winkelmedewerker/slager met ingang van 1 juli 2021 krachtens een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van 12 maanden met een arbeidsomvang van 40 uur per week gaan werken bij werkgeefster. Na een verschil van mening met werkgeefster over te verrichten werkzaamheden op het eind van de werkdag op 20 of 21 juli 2021 heeft werknemer geen werkzaamheden meer verricht. Partijen twisten over de financiële afwikkeling van de arbeidsovereenkomst van bepaalde tijd. Werknemer stelt zich op het standpunt dat sprake is van een onregelmatige opzegging van de arbeidsovereenkomst door werkgeefster. Werkgeefster voert aan dat werknemer op de bewuste dag zelf ontslag heeft genomen, althans dat sprake is van een overeengekomen beëindiging van de arbeidsovereenkomst binnen de proeftijd. Werknemer betwist dat hij ontslag heeft genomen.
Oordeel
Het hof heeft in een tussenbeschikking overwogen dat geen sprake is van een rechtsgeldige ontslagname door werknemer, althans dat werkgeefster werknemer daaraan niet kan houden. Vervolgens heeft het hof, in het kader van het verweer van werkgeefster dat sprake is van een schriftelijke arbeidsovereenkomst met een rechtsgeldig proeftijdbeding, overwogen dat werknemer gemotiveerd heeft betwist dat hij de arbeidsovereenkomst heeft ondertekend en dat het op de weg van werkgeefster ligt om de echtheid van de betwiste handtekening te bewijzen. Ook de echtheid van de handtekening van werknemer onder de ‘ontslagbrief’ zal door inschakeling van een deskundige onderzocht moeten worden. Het hof heeft werkgeefster voorts opgedragen om de originele ondertekende arbeidsovereenkomst en de originele ‘ontslagbrief’ te deponeren ter griffie. Partijen hebben zich bij akte schriftelijk uitgelaten over het voorgenomen deskundigenbericht, de persoon van de deskundige en de aan de deskundige te stellen vragen. Het hof ziet thans aanleiding om een dergelijk onderzoek te gelasten. Het hof benoemt de deskundige en bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht op basis van de door partijen en het hof gestelde vragen. Het hof zal de kosten van de deskundige, die door de deskundige zijn begroot op een bedrag van € 3.104 inclusief btw, voorshands ten laste van werkgeefster brengen.