Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 24 maart 2023
ECLI:NL:RBMNE:2023:1250
Feiten
Werkneemster vordert uitbetaling van achterstallig loon ad € 1.280,80 bruto en reiskostenvergoeding ad € 244,06 netto, te vermeerderen met de wettelijke rente en wettelijke verhoging. Werkneemster stelt dat zij haar loon en reiskostenvergoeding over de maand februari 2023 niet uitbetaald heeft gekregen, terwijl zij daar wel recht op had.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. Werkgeefster is niet verschenen. Uit de overgelegde dagvaarding blijkt dat deze is betekend aan het adres in A waar werkgeefster statutair is gevestigd. Eerdere correspondentie van de gemachtigde van werkneemster was gericht aan de vestiging van werkgeefster in B. Voor het geval de betekening van de dagvaarding aan een kennelijk geheim adres niet juist mocht zijn en de oproeping werkgeefster daardoor niet tijdig heeft bereikt, heeft de kantonrechter tijdens de zitting telefonisch contact opgenomen met de middellijk bestuurster van werkgeefster. Zij heeft de kantonrechter tijdens dit telefoongesprek medegedeeld dat zij om medische redenen niet kan verschijnen en dat zij vanwege haar (financiële) situatie het loon niet meer kan betalen. Werkgeefster overweegt daarom haar faillissement aan te vragen. Uit deze toelichting blijkt naar het oordeel van de kantonrechter voldoende dat werkgeefster bekend was met de procedure en dat het niet verschijnen niet het gevolg is van de dagvaarding. De kantonrechter verleent verstek. Op basis van de door werkneemster overgelegde stukken en omdat geen verweer is gevoerd, wordt in rechte uitgegaan van de juistheid van de stellingen van werkneemster. De vorderingen worden toegewezen.