Naar boven ↑

Rechtspraak

Werknemer/Nederlandse aardolie maatschappij B.V.
Rechtbank Noord-Nederland (Locatie Assen), 14 december 2017
ECLI:NL:RBNNE:2017:4770
Ontbindende voorwaarde uit de arbeidsovereenkomst is in werking getreden. De verzochte vernietiging van de arbeidsovereenkomst wordt afgewezen.

Feiten

Werknemer is vanaf 2 oktober 1981 in dienst bij het Shellconcern, onderdeel NAM, en heeft de Engelse nationaliteit. Op 1 januari 2007 heeft werknemer bij NAM de functie van projectmanager/continuous improvement coach gekregen tegen een brutomaandsalaris van laatstelijk € 17.670,10, op "local plus" voorwaarden. Werknemer heeft een ontbindende voorwaarde in zijn arbeidsovereenkomst. Op 28 september 2016 heeft NAM werknemer medegedeeld dat zijn functie vanwege de reorganisatie binnen Shell per 1 november 2016 verdwijnt en hij - indien hij voor die tijd geen andere functie binnen de Shell Groep zou bemachtigen - om die reden zal worden gerepatrieerd naar Engeland en daar vanaf 1 februari 2017 op de payroll van Shell UK Ltd. (hierna: Shell UK) zal worden geplaatst. Er is voor 1 november 2016 voor werknemer geen andere positie binnen de Shell Groep gevonden. Bij brief van 1 november 2016 heeft NAM werknemer daarop voornoemde "repatriation notice" gezonden waarin hem officieel is bevestigd dat zijn aanstelling bij NAM per 31 oktober 2016 wegens boventalligheid wordt beëindigd. Werknemer heeft van NAM een eindafrekening per 1 februari 2017 ontvangen en is vervolgens per 1 februari 2017 op de payroll van Shell UK geplaatst. Werknemer heeft geen schriftelijke arbeidsovereenkomst bij Shell UK getekend en geen feitelijke werkzaamheden voor deze entiteit verricht. Bij e-mailbericht van 30 januari 2017 heeft werknemer van Shell UK een "Warning of Potential Redundancy" ontvangen waarin hij gewaarschuwd wordt dat hij mogelijk overtollig wordt verklaard. Werknemer is de gelegenheid gegeven om binnen drie maanden een andere positie binnen het Shellconcern te vinden. Dat is werknemer niet gelukt. Vanaf 1 augustus 2017 ontvangt werknemer geen salaris meer. Werknemer verzoekt vernietiging van de opzegging van zijn arbeidsovereenkomst.

Oordeel

De kern van het geschil betreft de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen per 1 februari 2017 van rechtswege is beëindigd wegens de inwerkingtreding van de in de arbeidsovereenkomst opgenomen ontbindende voorwaarde en vervolgens de repatriëring van werknemer naar Shell UK. De ontbindende voorwaarde houdt in dat de arbeidsovereenkomst eindigt op het moment dat werknemer bij een ander onderdeel van het Shellconcern in dienst treedt. Naar het oordeel van de kantonrechter blijkt uit de door NAM weergegeven feitelijke situatie omtrent de repatriëring van werknemer voldoende duidelijk dat hiervan sprake is en hij (in het begin) ook mee heeft gewerkt aan zijn repatriëring naar Engeland. Vast staat in dit verband onder meer dat werknemer niet in bezwaar is gegaan na ontvangst van de mededelingen omtrent zijn repatriëring, hij zelf contact heeft gezocht met de HR-afdeling in Engeland, werknemer binnen de Shell Groep heeft gecommuniceerd dat hij NAM zou verlaten en per 1 februari 2017 naar Engeland terug zou keren en hij zich niet heeft verzet tegen plaatsing op de payroll van Shell UK per 1 februari 2017. Anders dan werknemer meent, blijkt naar het oordeel van de kantonrechter uit deze feitelijke gang van zaken genoegzaam dat werknemer heeft ingestemd met zijn repatriëring naar Engeland en er wilsovereenstemming over was dat hij per 1 februari 2017 in dienst was bij Shell UK. Dat werknemer uiteindelijk geen feitelijke werkzaamheden voor deze entiteit heeft verricht, maakt dat niet anders. De ontbindende voorwaarde is dan ook in vervulling gegaan. Tot slot oordeelt de kantonrechter dat de ontbindende voorwaarde rechtsgeldig is onder de WWZ. Het is voor de kantonrechter voldoende duidelijk geworden dat het overtollig raken door werknemer te wijten is aan de wereldwijde ingezette reorganisatie binnen de Shell Groep en de vervulling van de voorwaarde daardoor objectief is bepaald. Nu de kantonrechter in voorgaande overwegingen heeft geoordeeld dat artikel 12 sub c van de arbeidsovereenkomst een rechtsgeldige ontbindende voorwaarde bevat en deze door de repatriëring van werknemer en het aangaan van een arbeidsovereenkomst bij Shell UK per 1 februari 2017 in vervulling is gegaan, leidt dit ertoe dat de arbeidsovereenkomst van werknemer bij NAM per 1 februari 2017 van rechtswege is beëindigd. Dit heeft tot gevolg dat de verzoeken van werknemer strekkende tot vernietiging van de opzegging c.q. betaling van de billijke vergoeding en de vergoeding wegens onregelmatige opzegging zullen worden afgewezen.