Rechtspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Breda), 4 juli 2023
ECLI:NL:RBZWB:2023:6563
Feiten
Werknemer is op 1 oktober 1992 bij Synthos Breda B.V. (hierna: Synthos) in dienst getreden tegen een bruto maandsalaris van € 3.884,15 exclusief emolumenten. Sinds 25 november 2020 is werknemer arbeidsongeschikt. Tot juni 2022 is werknemer lid geweest van de ondernemingsraad van Synthos. De meest recente Actuele Mogelijkheden Lijst (AML) van de bedrijfsarts dateert van 2 november 2022. Onder ‘toelichting’ staat dat werknemer blijvende beperkingen heeft met heftruck rijden, zwaar sleutelwerk in lastige werkhoudingen, extra zwaar duwen en trekken en zwaar tillen. Ook staat daar dat werknemer voldoende afwisseling nodig heeft in werkhoudingen en bewegen en dat hij bij dag(del)en met lichamelijk zeer zwaar belastend werk extra hersteltijd nodig heeft. In de rapportage van de arbeidsdeskundige evaluatie d.d. 5 december 2022 staat als conclusie dat het eigen werk in volle omvang van uren en taken niet passend is en – gezien de overschrijdingen van belastbaarheid – ook niet passend te maken is. Verder staat er dat op basis van de belastbaarheid ten tijde van het onderzoek (18 november 2022) geconcludeerd kan worden dat er op dat moment geen andere, passende, mogelijkheden bij Synthos zijn. Op 7 februari heeft Synthos bij het UWV een ontslagaanvraag ingediend. Daarbij heeft Synthos opgemerkt dat werknemer korter dan twee jaar geleden lid is geweest van de ondernemingsraad. Op 8 februari 2023 heeft het UWV meegedeeld dat er een opzegverbod geldt en dat niet kan worden opgezegd zolang werknemer korter dan twee jaar geleden lid is geweest van de ondernemingsraad. Op 23 februari 2023 is de toestemming geweigerd. In het arbeidsdeskundig rapport van het UWV d.d. 20 februari 2023 staat onder meer dat Synthos voldoende aan re-integratie heeft gedaan en voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er ondanks arbeidsmogelijkheden van werknemer geen herplaatsingsmogelijkheden zijn binnen Synthos. Synthos verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens langdurige arbeidsongeschiktheid.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. In geschil is of aannemelijk is dat binnen 26 weken geen herstel zal optreden en dat werknemer niet binnen 26 weken kan worden herplaatst in een passende functie. Volgens werknemer had het ontbindingsverzoek onderbouwd moeten zijn met een WIA-beslissing met bijbehorende rapportages. De kantonrechter is echter van oordeel dat het overleggen van een WIA-beschikking niet noodzakelijk is. De kantonrechter is immers niet gebonden aan de Uitvoeringsregels van het UWV en bovendien staat daarin dat een WIA-beschikking met bijlagen niet noodzakelijk is. Gelet hierop brengt het ontbreken van een WIA-beschikking met bijlagen niet mee dat het verzoek om die reden moet worden afgewezen. Relevante stukken zijn de beoordeling re-integratieverslag UWV d.d. 20 februari 2023, de arbeidsdeskundige evaluatie d.d. 5 december 2022 en de AML d.d. 2 november 2022. De kantonrechter is op grond van deze stukken van oordeel dat Synthos aannemelijk heeft gemaakt dat voor werknemer geldt dat binnen 26 weken geen herstel zal optreden en dat werknemer niet kan worden herplaatst. Synthos heeft verder aannemelijk gemaakt dat aanpassingen van de werkplek redelijkerwijs niet van haar gevergd kunnen worden. De belasting op de collega’s zal dan te veel toenemen. Ook is in de arbeidsdeskundige rapportage d.d. 5 december 2022 opgenomen dat het werk niet passend te maken is. Het ontbindingsverzoek van Synthos wordt toegewezen. Werknemer heeft geen recht op een billijke vergoeding, wel een transitievergoeding.