Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgeefster
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Bergen op Zoom), 11 oktober 2023
ECLI:NL:RBZWB:2023:7152
Loonvordering toegewezen. Onjuist ingeschaald op basis van cao, onjuiste berekening arbeidsuren (ook taken na dagrapportage behoren tot werkzaamheden) en ten onrechte geen loondoorbetaling tijdens ziekte (immers, wel juist ziekgemeld en afspraak opnemen verlofdagen in strijd met dwingend recht).

Feiten

Werkneemster is in de periode 1 maart 2021 tot en met 31 december 2021 werkzaam geweest bij werkgeefster tegen een brutomaandsalaris van € 2.149 (salarisschaal 6, trede 9). Op haar arbeidsovereenkomst is de cao Kinderopvang van toepassing. Werkneemster vordert achterstallig loon (€ 4016,17) en openstaande verlofuren vermeerderd met de wettelijke rente en verhoging alsmede buitengerechtelijke incassokosten (€ 526,62) en proceskosten. Volgens werkneemster is zij bij indiensttreding onjuist ingeschaald omdat zij direct voorafgaand aan haar dienstverband bij werkgeefster in dezelfde functie werkzaam was bij een andere werkgever (en derhalve onder dezelfde cao viel) en de cao voor dat geval bepaalt dat zij minimaal in salarisschaal 6, trede 12 had moeten worden ingeschaald. Daarnaast stelt werkneemster dat zij in oktober, november en december 2021 minder uren heeft uitbetaald gekregen dan zij heeft gewerkt en dat er verlofuren zijn afgeschreven over de periode gedurende welke zij zich had ziekgemeld. Werkgeefster verweert zich onder meer door te stellen dat zij niet op de hoogte was van de hogere inschaling bij de ex-werkgever en dat werkneemster zelf akkoord is gegaan met deze inschaling. Verder stelt werkgeefster dat werkneemster bij de berekening van haar gewerkte uren een foutief uitgangspunt neemt, dat werkneemster zich niet op de juiste wijze heeft ziekgemeld zodat zij geen aanspraak heeft op loondoorbetaling en dat is overeengekomen dat werkneemster tot het einde van het dienstverband haar vakantie-uren zou opgebruiken.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Vast staat dat werkneemster direct voorafgaand aan haar dienstverband bij werkgeefster in dezelfde functie werkzaam is geweest bij een andere werkgever en aldaar was ingeschaald in salarisschaal 6, trede 12. Op grond van de cao had werkgeefster werkneemster daarom minimaal hetzelfde moeten inschalen. Aan de verweren van werkgeefster gaat de kantonrechter voorbij. Uit de overgelegde correspondentie tussen partijen volgt namelijk dat werkneemster werkgeefster wel degelijk reeds voor aanvang van het dienstverband heeft gewezen op de hogere inschaling bij haar ex-werkgever. Bovendien heeft de cao een standaardkarakter. Werkneemster heeft aldus een onjuist brutomaandsalaris ontvangen. Nu de gewerkte uren over maart – september 2021 niet ter discussie staan, is over deze periode een bedrag van € 1.159,27 toewijsbaar. In de maanden oktober-december 2021 is volgens werkneemster echter niet alleen een te laag (uur)loon uitbetaald, maar is bovendien het aantal uren onjuist berekend. De geschilpunten zijn: (i) de eindtijd, (ii) loondoorbetaling tijdens ziekte en (iii) het verlofsaldo. Volgens werkgeefster eindigde de werkdag na het indienen van de dagrapportage. Volgens werkneemster eindigde haar werkdag later omdat zij na het indienen van de dagrapportage nog werkzaamheden moest verrichten. Omdat de taken die werkneemster moest verrichten na de dagrapportage ook tot haar werkzaamheden behoorden, gaat de kantonrechter uit van de eindtijden zoals gesteld door werkneemster. Verder had werkneemster recht op loondoorbetaling tijdens ziekte. Niet gebleken is van een onjuiste wijze van ziekmelding en de afspraak tot het opnemen van verlofuren tot einde dienstverband is in strijd met dwingend recht. Het totaal aan achterstallig loon (€ 3.523,86) vermeerderd met wettelijke rente en verhoging (20%) wordt toegewezen alsmede de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, zij het gematigd tot een bedrag van € 477,39 exclusief btw.