Rechtspraak
Feiten
Werknemer is bij Orgfit B.V. (hierna: Orgfit) in dienst getreden. In de schriftelijke arbeidsovereenkomst is in artikel 1 lid 3 opgenomen dat voor de berekening van de anciënniteit wordt uitgegaan van de datum van indiensttreding. Partijen hebben meerdere malen met elkaar gesproken over het functioneren van werknemer. Zij verschillen hierover van mening. Daarna volgt een verbeter- en coachingtraject evenals een mediationtraject. Van 20 januari 2023 tot en met 23 juli 2023 is werknemer wegens ziekte arbeidsongeschikt. Partijen spreken op 21 augustus 2023 met elkaar, waarna werknemer met onmiddellijke ingang is vrijgesteld van het verrichten van werkzaamheden. Orgfit verzoekt onder meer de ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de d-, e- en g-grond.
Oordeel
Werknemer is arbeidsgeschikt. Er is daarom geen sprake van een opzegverbod als bedoeld in artikel 7:670, leden 1 tot en met 4 en 10 van het BW, of enig ander verbod tot opzegging van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter komt daarom toe aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek. Orgfit stelt dat werknemer in zijn verweerschrift ernstige beschuldigingen geuit heeft over malversaties bij de opdracht bij de gemeente Eijsden-Margraten en bij de gemeente Roermond. De kantonrechter is van oordeel dat er geen grond is voor een ontbinding wegens verwijtbaar handelen. Orgfit baseert haar verzoek geheel op de in het verweerschrift ingenomen stellingen. Met name gelet op de ruimte die een partij moet krijgen om verweer te voeren, kan daaraan geen verwijtbaarheidsgrond gekoppeld worden. Vast staat dat partijen hebben gesproken over het functioneren van werknemer en dat zij hierover van mening verschillen. Orgfit stelt dat na een intensief verbetertraject is komen vast te staan dat werknemer door een combinatie van niet willen en niet kunnen niet in staat is om de functie bij Orgfit uit te oefenen. Op basis van de stukken en het besprokene ter zitting komt de kantonrechter tot de conclusie dat er niet is voldaan aan de vereisten die nodig zijn om de arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens disfunctioneren. Werknemer betwist immers uitvoerig de inhoud van het door Orgfit gestelde verbetertraject. Vastgesteld kan worden dat er gesprekken zijn gevoerd en dat er een assessment heeft plaatsgevonden, maar onvoldoende is gebleken dat er gesproken is over een traject, en dat daaraan ook uitvoering is gegeven, om werknemer tot een hoger te niveau te tillen. De kantonrechter komt daarom tot het oordeel dat door het ontbreken van een deugdelijk verbeterplan er geen voldragen d-grond is. Orgfit stelt verder dat werknemer haar beschuldigt van malversaties. Dit samen met de houding van werknemer bij het verbetertraject maakt dat de arbeidsverhouding is verstoord. Werknemer is daarentegen van mening dat voortzetting van het dienstverband bij Orgfit mogelijk moet zijn. Hij ondervindt immers geen problemen met zijn collega’s, terwijl ook opdrachtgevers tevreden zijn over zijn functioneren en de prestaties. De kantonrechter is van oordeel dat Orgfit deze gestelde grond niet althans onvoldoende gemotiveerd heeft onderbouwd. Zoals werknemer terecht opmerkt, wordt er in het verzoekschrift geen onderbouwing gegeven. De stellingen zoals opgenomen in het verzoekschrift hebben alle betrekking op het disfunctioneren van werknemer. Omdat er geen deugdelijk verbetertraject is gevoerd, voert het te ver om de arbeidsovereenkomst te ontbinden omdat de verwijten die werknemer gemaakt worden voornamelijk betrekking hebben op dit verbetertraject. Weliswaar kan uit de stellingen van Orgfit een verstoorde relatie gedestilleerd worden, maar of de verhoudingen structureel ernstig verstoord zijn en dat herstel daarvan niet te verwachten is, kan niet worden vastgesteld. Er is daarom ook geen voldragen g-grond. Uit het voorgaande volgt dat geen van voorgaande ontbindingsgronden is geslaagd. Dit houdt in dat de verzoeken van Orgfit worden afgewezen.