Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgeefster
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 5 december 2023
ECLI:NL:RBMNE:2023:7013
Kort geding. Vordering tot toelaten werknemer, in het kader van een verbetertraject, tot zijn gebruikelijke werkzaamheden. Kantonrechter wijst vordering werknemer toe, op straffe van verbeurte van een dwangsom.

Feiten

Werknemer was vanaf 1 augustus 1995 in dienst bij [afkorting 1] als administratief medewerker. Hij werd tijdens dit dienstverband door [afkorting 1] als planner gedetacheerd naar diverse locaties  van de organisatie waarvan werkgeefster onderdeel uitmaakt en vanaf 1 januari 2010 bij werkgeefster. Hij is per 1 augustus 2017 aangesteld in vaste dienst van werkgeefster, in de functie van administratief medewerker voor 16 uur per week. Werknemer verricht sinds zijn indiensttreding in 1995 bij [afkorting 1] planwerkzaamheden voor de doelgroep [afkorting 2]. Na indiensttreding bij werkgeefster is hij deze werkzaamheden blijven verrichten. Werknemer is lid van de ondernemingsraad, waarvoor hij vier uur per week werkzaam is. Hij verricht daardoor 12 uur per week planwerkzaamheden voor de doelgroep [afkorting 2]. Op 27 februari 2023 heeft de interimmanager Service Center van werkgeefster met werknemer gesproken en hem kenbaar gemaakt dat er signalen (in feite klachten) van collega’s zijn over zijn functioneren. Werkgeefster heeft daarom een mediator ingeschakeld. Vervolgens hebben in de periode van 23 maart 2023 tot en met 5 juli 2023 onder leiding van een mediator gesprekken plaatsgevonden. Partijen hebben afgesproken de inhoud van de mediation in deze procedure te betrekken. Dit betekende dat een verbetertraject zou worden gestart. Werkgeefster heeft daartoe een verbeterplan opgesteld dat zij op 6 september 2023 aan werknemer heeft verstrekt. Startdatum van het verbeterplan was 1 oktober 2023 en de einddatum is 31 maart 2024. Naar aanleiding van dit verbeterplan heeft de gemachtigde van werknemer hierover vragen gesteld, waaronder de vraag bij welke doelgroepen hij tijdens het verbetertraject zou worden ingezet. Partijen bereiken daarover geen overeenstemming, waarna werkgeefster werknemer niet meer heeft toegelaten om planningswerkzaamheden voor de doelgroep [afkorting 2] te verrichten. Werknemer vordert werkgeefster te veroordelen om hem in staat te stellen zijn gebruikelijke werkzaamheden als administratief medewerker op de afdeling voor de doelgroep [afkorting 2] uit te voeren, met alle faciliteiten en bevoegdheden die hem uit hoofde van deze functie toekomen. Werkgeefster concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring en meent dat werknemer geen spoedeisend belang heeft bij zijn vordering omdat hij aan het werk kan bij de planning en hij waar nodig wordt begeleid.

Oordeel

Voor de beoordeling van de spoedeisendheid van de vordering van werknemer moet allereerst de vraag beantwoord worden wat de bedongen arbeid is. De kantonrechter is voorlopig van oordeel dat werknemer het recht heeft verworven om te werken als planner voor de doelgroep [afkorting 2], waardoor de planningswerkzaamheden voor de doelgroep [afkorting 2] de bedongen arbeid zijn. Dit kan anders worden als werkgeefster op termijn gaat werken met één planbureau voor alle doelgroepen. Nu werkgeefster weigert werknemer toe te laten tot zijn planningswerk voor de doelgroep [afkorting 2], is de spoedeisendheid van de vordering daarmee gegeven. Vervolgens is de vraag of werkgeefster een redelijke en voldoende zwaarwegende grond heeft om werknemer niet in staat te stellen een verbetertraject te volgen voor het werk als planner voor de doelgroep [afkorting 2]. Omdat het onvoldoende aannemelijk is dat werkgeefster een redelijke en voldoende zwaarwegende grond heeft om werknemer niet toe te laten tot zijn werk als planner voor de doelgroep [afkorting 2], is de kantonrechter voorshands van oordeel dat werkgeefster handelt in strijd met haar verplichtingen als goed werkgever. Werknemer heeft recht op het verrichten van zijn bedongen arbeid en moet voldoende in de gelegenheid worden gesteld zijn functioneren, nu dit door werkgeefster als onvoldoende wordt geacht, te verbeteren in zijn bedongen arbeid, het planningswerk voor de doelgroep [afkorting 2]. De vordering van werknemer wordt toegewezen.