Rechtspraak
Rechtbank Gelderland, 9 augustus 2021
ECLI:NL:RBGEL:2021:8229
Feiten
Werkneemster is op 1 juni 2002 in dienst getreden van Stichting Het Nationale Park De Hoge Veluwe (hierna: HNPHV) in de functie van baliemedewerkster in het bezoekerscentrum. Vanaf medio 2005 is zij werkzaam als medewerkster M&C (marketing & ommunicatie) in het dienstengebouw. In die hoedanigheid verzorgt zij onder andere (groeps)reserveringen. Werkneemster werkt 16 uur per week op vaste dagen. HNPHV verzoekt de kantonrechter primair de arbeidsovereenkomst met werkneemster partieel te ontbinden door middel van een vermindering met 8 uur per week. Subsidiair verzoekt zij de arbeidsovereenkomst geheel te ontbinden onder de voorwaarde dat HNPHV werkneemster een nieuwe arbeidsovereenkomst aanbiedt voor 8 uur per week. Meer subsidiair verzoekt HNPHV de arbeidsovereenkomst met werkneemster volledig te ontbinden voor het geval werkneemster niet (alsnog) akkoord gaat met het voorstel van HNPHV tot invulling van de vrijgevallen uren op de afdeling bezoekersmanagement. Uiterst subsidiair verzoekt zij de arbeidsovereenkomst volledig te ontbinden wegens gewichtige redenen. HNPHV legt aan haar verzoeken ten grondslag dat thans een reorganisatie aan de orde is ten gevolge van het in gebruik nemen van een geautomatiseerd reserveringssysteem. Daarmee is zo’n 50% van de werkzaamheden van werkneemster komen te vervallen. Vervangende werkzaamheden zijn volgens HNPHV niet beschikbaar dan wel kunnen niet gefinancierd worden. Werkneemster betwist niet dat de invoering van het online reserveringssysteem gevolgen heeft voor (de aard van) haar werkzaamheden, maar zij stelt dat er nog genoeg werk overblijft voor het vullen van de volledige 16 uur op de afdeling M&C.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. Allereerst valt op dat de stelling van HNPHV dat het nieuwe geautomatiseerde reserveringssysteem ongeveer 50% van de werkzaamheden van werkneemster zal doen vervallen op een aanname berust en op geen enkele manier (cijfermatig) wordt onderbouwd. In de tweede plaats blijkt dat de aard en omvang van de door werkneemster uitgevoerde werkzaamheden niet corresponderen met de (inhoud van de) op schrift gestelde functieomschrijving. Nu HNPHV zelf toegeeft dat het (achteraf gezien) beter was geweest als in 2005 een andere functieomschrijving was opgemaakt kan het ontbreken van een goede analyse van de door werkneemster daadwerkelijk uitgevoerde werkzaamheden niet ten nadele van haar strekken. Daaraan doet niet af dat volgens HNPHV uit de tijdregistratie blijkt dat werkneemster ongeveer drie kwart van haar tijd besteedde aan voorlichting/reservering nu niet is gebleken op grond van welke criteria een activiteit onder een bepaalde categorie geboekt diende te worden. Het verweer van werkneemster dat de tijdregistratie enigszins "vervuild" is, kan dan ook niet zonder meer terzijde worden geschoven. In de derde plaats is de kantonrechter er niet van overtuigd dat werkneemster onredelijke eisen stelt met betrekking tot het verrichten van werkzaamheden bij de afdeling bezoekersmanagement, waartoe zij zich in beginsel bereid heeft verklaard. Niet valt in te zien waarom het verrichten van werkzaamheden door werkneemster op de door haar gewenste dagen en uren zou leiden tot een verzwaring van de taak van de overige medewerkers. In de vierde plaats (maar niet onbelangrijk) heeft HNPHV ter zitting aangegeven dat er wel voldoende werk is voor werkneemster, maar dat er geen budget is voor die werkzaamheden. Daarmee is de grondslag voor het ontbindingsverzoek gewijzigd, maar HNPHV heeft op geen enkele manier aangetoond dat de bedrijfseconomische omstandigheden zodanig zijn dat er voor werkneemster (gedeeltelijk) geen plaats is. Op grond van het bovenstaande is de kantonrechter van oordeel dat er geen wijziging van de omstandigheden is van zodanige aard, dat die billijkheidshalve moet leiden tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op korte termijn. Het verzoek wordt daarom in alle onderdelen afgewezen.