Naar boven ↑

Rechtspraak

Werknemer/Waterschap Brabantse Delta
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Breda), 29 maart 2024
ECLI:NL:RBZWB:2024:2664
Verzoek tot herstel van de arbeidsovereenkomst tussen partijen. Werkneemster heeft bezwaar tegen de afgegeven ontslagvergunning, nu een opzegverbod van toepassing is. Werkneemster stelt dat zij een beschermde werknemer is, nu zij een deskundig werknemer is als bedoeld in artikel 13 lid 1 en artikel 14 van de Arbeidsomstandighedenwet.

Feiten

Werkneemster is op 8 januari 2018 in dienst getreden bij Brabantse Delta. Op 5 maart 2019 is werkneemster uitgevallen wegens spanningsklachten. Op 20 april 2021 is de aanvraag van werkneemster voor een WIA-uitkering toegewezen per 1 maart 2021, waarbij is vastgesteld dat zij 80%-100% arbeidsongeschikt is. Op 25 mei 2021 heeft Brabantse Delta een aanvraag gedaan voor toestemming van het UWV om de arbeidsovereenkomst van werkneemster op te mogen zeggen. De toestemming is geweigerd. Op 7 december 2022 heeft werkneemster Brabantse Delta aansprakelijk gesteld voor de schade die werkneemster heeft geleden. Zij is van mening dat Brabantse Delta niet aan haar zorgplicht heeft voldaan jegens werkneemster door haar geen veilige werkplek/werkomgeving aan te bieden. Op 12 juli 2023 heeft werkneemster het spreekuur van de bedrijfsarts bezocht. Naar aanleiding van die bespreking heeft de bedrijfsarts geconcludeerd dat het redelijkerwijs niet te verwachten is dat er een wijziging in de medische situatie en/of mate van belastbaarheid voor de arbeid ontstaat binnen de komende 26 weken. Op 18 juli 2023 heeft Brabantse Delta voor een tweede maal een aanvraag gedaan voor toestemming van het UWV om de arbeidsovereenkomst van  op te mogen zeggen. Het UWV heeft op 1 september 2023 toestemming verleend op de ontslagaanvraag. Op 7 september 2023 heeft Brabantse Delta de arbeidsovereenkomst tussen haar en werkneemster opgezegd per 1 november 2023. Werkneemster verzoekt om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te herstellen per 1 november 2023, dan wel de opzegging van de arbeidsovereenkomst te vernietigen.

Oordeel

Tussen partijen staat vast dat werkneemster, in haar functie, een deskundige werknemer was, zoals bedoeld in artikel 7:670 lid 10 onder c BW. Tussen partijen is in geschil of dit opzegverbod nog gold toen werkneemster al viereneenhalf jaar niet meer werkzaam was in die functie. De kantonrechter overweegt dat uit de wettekst van artikel 7:670 lid 10 BW volgt dat er voor het OR-lid rekening is gehouden met het moment dat hij/zij kandidaat is, lid is en gewezen lid is, zodat daaruit voortvloeit dat een OR-lid wordt beschermd voorafgaand aan, tijdens en na zijn/haar lidmaatschap. Voor de overige specifieke werknemers wordt in de wettekst geen onderscheid gemaakt of zij op dat moment die functie daadwerkelijk vervulden of niet, waarbij met betrekking tot de deskundige medewerker is opgenomen dat die werknemer “werkzaam is” in die functie. Naar het oordeel van de kantonrechter is dit een nauwer criterium dan bij een OR-lid, namelijk dat het opzegverbod enkel geldig is op het moment dat de werknemer de functie nog vervult wanneer de ontslagaanvraag wordt ingediend. Er was op het moment dat de ontslagaanvraag werd ingediend ook geen vooruitzicht dat werkneemster nog bij Brabantse Delta zou terugkeren, al dan niet in die functie, gelet op de berichten van de bedrijfsarts en het feit dat werkneemster voor 80-100% arbeidsongeschikt is verklaard en een WIA-uitkering ontvangt. Vanaf het derde ziektejaar was dan ook sprake van een slapend dienstverband, zodat er geen risico bestond van benadeling door haar werkgever wegens haar functie. De stelling van werkneemster dat in dat geval bij iedere ziekmelding een deskundige werknemer zijn ontslagbescherming verliest, gaat niet op. De eerste twee jaar wordt een zieke werknemer immers beschermd door het opzegverbod tijdens ziekte. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat het opzegverbod van artikel 7:670 lid 10 BW niet meer voor werkneemster gold op het moment dat Brabantse Delta de ontslagaanvraag van 18 juli 2023 indiende. Het UWV heeft dan ook terecht de ontslagvergunning verleend. Het voorgaande leidt ertoe dat het verzochte herstel van de arbeidsovereenkomst wordt afgewezen. Uit het voorgaande vloeit tevens voort dat Brabantse Delta gebruik mocht maken van de verleende ontslagvergunning, zodat ook het verzoek tot vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst tussen Brabantse Delta en werkneemster moet worden afgewezen.