Rechtspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Bergen op Zoom), 10 juni 2024
ECLI:NL:RBZWB:2024:4407
Feiten
Werknemer is in dienst van Trust Project Services D.O.O. (gevestigd in Kroatië) dan wel Trust Project Services NL B.V. (gevestigd in Nederland). Op enig moment is werknemer op staande voet ontslagen. Werknemer verzoekt de kantonrechter – kort gezegd – primair het ontslag op staande voet te vernietigen dan wel subsidiair hem een billijke vergoeding, de wettelijke transitievergoeding en een vergoeding wegens onregelmatige opzegging toe te kennen. Trust Kroatië en Trust Nederland hebben de kantonrechter verzocht werknemer te veroordelen tot het stellen van zekerheid tot een bedrag van € 2.436 voor een eventuele proceskostenveroordeling. Ter onderbouwing van dit verzoek stellen Trust Kroatië en Trust Nederland dat werknemer geen woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland heeft, zodat hij op grond van artikel 224 Rv verplicht is zekerheid te stellen voor de proceskosten.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt.
Geen zekerheidstelling
Werknemer stelt dat sprake is van een uitzondering op de verplichting tot zekerheidstelling en beroept zich daarbij op artikel 17 van het Haags Rechtsvorderingsverdrag. In dat artikel is bepaald dat aan onderdanen van verdragsluitende staten die in een van die staten hun domicilie hebben, geen zekerheid kan worden opgelegd op grond van hun hoedanigheid van vreemdeling of op grond van gemis van domicilie of verblijfplaats in het land, wanneer zij als eiser voor de rechtbank van een andere verdragsluitende staat optreden. Aangezien zowel het land waar werknemer zijn woon- of gewone verblijfplaats heeft (in de beschikking is dat land geanonimiseerd; red.) als Nederland partij is bij het Haags Rechtsvorderingsverdrag, is werknemer op grond van dit verdrag in verbinding met artikel 224 lid 2 onder a Rv vrijgesteld van de verplichting tot het stellen van zekerheid. Het verweer van werknemer slaagt en de vordering tot het stellen van zekerheid wordt daarom afgewezen.
Bevoegdheid kantonrechter
De kantonrechter oordeelt zich (op grond van artikel 21 lid 1 sub a onder i Brussel I-bis) bevoegd om van de onderhavige zaak kennis te nemen, omdat werknemer voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij de uitvoering van zijn werkzaamheden weliswaar op meerdere plaatsen heeft gewerkt, maar hij steeds werd aangestuurd vanaf het kantoor in Moerdijk. Ook haalde hij daar als chauffeur collega’s op en verrichtte hij daar op kantoor geregeld werkzaamheden. Moerdijk was dan ook de locatie waar werknemer gewoonlijk zijn werkzaamheden verrichtte. Daarbij is vooralsnog niet relevant welke vennootschap als werkgever dient te worden aangemerkt. Zowel Trust Nederland als Trust Kroatië is immers in een lidstaat gevestigd.
Toepasselijk recht
In lijn met wat hiervoor is overwogen, moet Nederland worden aangemerkt als het land van waaruit werknemer zijn werkzaamheden gewoonlijk verricht(te). Op grond van artikel 8 lid 2 Rome I is op de onderhavige arbeidsovereenkomst Nederlands recht van toepassing.
In de hoofdzaak
In de hoofdzaak wordt een mondelinge behandeling gepland. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.