Rechtspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Bergen op Zoom), 30 juli 2024
ECLI:NL:RBZWB:2024:5330
Feiten
Werkneemster is op 15 januari 2024 in dienst getreden van werkgeefster in de functie van directiesecretaresse. Op 16 januari 2024 heeft werkneemster bij de bestuurder van werkgeefster haar beklag gedaan over de overdracht van het werk. Op 17 januari 2024 heeft werkneemster met de bestuurder gebeld en hem verteld dat zij wilde stoppen bij werkgeefster. De bestuurder heeft werkneemster verzocht om na te denken over dit besluit en voorgesteld er later die dag opnieuw met elkaar over te spreken. Werkneemster heeft daarmee ingestemd. Later die dag hebben partijen een tweede keer met elkaar gebeld. Werkneemster heeft toen herhaald dat zij wilde stoppen. Partijen hebben afgesproken om het de volgende dag op kantoor te bespreken. Op 18 januari 2024 hebben werkneemster en de bestuurder een gesprek gehad op kantoor. Werkneemster heeft haar arbeidsovereenkomst per direct opgezegd. Bij brief van 18 januari 2024 heeft werkgeefster de opzegging van werkneemster bevestigd. Werkneemster stelt zich thans op het standpunt dat de opzegging vernietigbaar is, omdat die is gedaan als gevolg van een paniektoestand/posttraumatische stressstoornis.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. Werkgeefster betwist dat ten tijde van de opzegging van werkneemster de wil bij werkneemster ontbrak voor die opzegging. Het geschil op dat onderdeel kan echter in het midden blijven, want ook als wordt aangenomen dat de wil om op te zeggen bij werkneemster ontbrak, geldt dat werkgeefster er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat de opzegging van werkneemster wel overeenstemde met haar wil. Werkgeefster heeft werkneemster voldoende tijd gegund om een opzegging te overdenken en zij heeft werkneemster meermaals gewaarschuwd voor de gevolgen voor haar WW-uitkering. Er is niet gebleken van een aanleiding voor werkgeefster om meer onderzoek te doen of werkneemster de opzegging van de arbeidsovereenkomst wel wilde in tegenstelling tot wat zij steeds verklaarde in drie gesprekken in twee dagen. Werkgeefster heeft naar het oordeel van de kantonrechter zorgvuldig gehandeld. Zij mocht er daarom gerechtvaardigd op vertrouwen dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst conform de wil van werkneemster was. Gelet op het bovenstaande wordt het verzoek tot vernietiging van de opzegging en de andere verzoeken afgewezen. De arbeidsovereenkomst is door de opzegging van werkneemster beëindigd per 18 januari 2024.