Feiten

Werkneemster is op 1 januari 2020 in dienst getreden bij Meatable B.V. (hierna: Meatable). Laatstelijk was werkneemster werkzaam als vicepresident Regulatory & Public Affairs. Op 30 juli 2021 is werkneemster arbeidsongeschikt geworden. Op 10 januari 2024 heeft Meatable een vergunning verkregen van het UWV om de arbeidsoverenkomst met werkneemster te beëindigen, als gevolg van haar voortdurende arbeidsongeschiktheid. Werkneemster verzoekt Meatable te veroordelen tot het betalen van achterstallige transitievergoeding, niet-genoten vakantie-uren, te verklaren voor recht dat zij recht heeft op 473,6 vested en exercised aandelenopties, Meatable te veroordelen om inzage te geven in een besluit van de Belastingdienst over de waardebepaling van de aandelenopties en te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten en proceskosten. Meatable stelt dat er geen sprake is van nog resterende verplichtingen en dat zij niet voornemens is werkneemster te benadelen in verband met het aandelenoptieplan.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Het verzoekschrift van werkneemster is op 30 mei 2024 ter griffie ontvangen, terwijl de vervaltermijn op 29 mei 2024 was. Werkneemster kan zich vanwege het verstrijken van de vervaltermijn niet meer op de transitievergoeding beroepen. De opgebouwde maar niet-genoten vakantie-uren zien op nationale feestdagen waarop werkneemster gewerkt heeft. De kantonrechter is van oordeel dat van werknemers op managementniveau verwacht mag worden dat zij tot op zekere hoogte werkzaamheden verrichten op feestdagen. Dat werkneemster volle dagen heeft gewerkt is niet aannemelijk geworden. Voor wat de aandelenopties betreft, wordt de vordering van werkneemster toegewezen. Het argument van Meatable om een aantal aandelenopties niet toe te kennen berust op het niet meer in functie zijn van werkneemster, door haar arbeidsongeschiktheid. Werkneemster was echter wel degelijk in functie, zij kon haar functie alleen niet uitvoeren. Als Meatable het recht op aandelenopties wilde laten onderbreken door arbeidsongeschiktheid, had zij dit moeten afspreken. Het verzoek van werkneemster om inzage te krijgen in een besluit van de Belastingdienst betreffende de waardebepaling van aandelenopties, wordt afgewezen omdat daar geen rechtsgrond voor bestaat. De hoogte van de buitengerechtelijke kosten is voldoende onderbouwd, waardoor het volledige verzochte bedrag wordt toegewezen. Partijen worden gecompenseerd in de proceskosten.