Rechtspraak
Rechtbank Den Haag (Locatie Den Haag), 20 september 2024
ECLI:NL:RBDHA:2024:14737
Feiten
Sinds 1 januari 1990 is werknemer in dienst van de Staat der Nederlanden (hierna: de staat) als strategisch analist – senior wetenschappelijk medewerker op de afdeling NCTV Academie bij de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV). Op 26 oktober 2023 is werknemer op zijn weg naar Marokko op Schiphol aangehouden wegens verdenking van het wederrechtelijk onder zich nemen van staatsgeheime informatie en deze informatie aan te bieden aan een buitenlandse mogendheid in de periode 1993 tot en met 2023. Diezelfde dag heeft in dat kader een huiszoeking plaatsgevonden bij werknemer. Werknemer verblijft vanaf dat moment ook in voorarrest. Op 27 november 2023 en 21 december 2023 heeft de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD) bekendgemaakt dat bij de huiszoeking bij werknemer een (zeer) grote hoeveelheid aan staatsgeheime informatie is aangetroffen. Vanaf 28 mei 2024 heeft de staat een loonstop doorgevoerd. In onderhavige procedure verzoekt de staat de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met werknemer, zonder toekenning van een transitievergoeding, op de kortst mogelijke termijn te ontbinden op grond van (ernstig) verwijtbaar handelen (e-grond), andere omstandigheden (h-grond), een verstoorde arbeidsverhouding (g-grond) en/of een combinatie van al deze gronden (i-grond). Werknemer voert aan dat geenszins is gebleken dat de bij hem aangetroffen informatie staatsgeheime informatie betreft, omdat hem de aard van de aangetroffen informatie niet kenbaar is gemaakt. Ook beroept werknemer zich, in verband met het strafproces en omdat hij jegens de staat aan geheimhoudingsbepalingen is gebonden, op zijn zwijgrecht.
Oordeel
De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang op de e-grond en oordeelt als volgt. In deze ontbindingsprocedure gaat het er niet om dat wettig en overtuigend bewezen wordt dat werknemer zich schuldig heeft gemaakt aan het strafrechtelijke feit van het openbaren van staatsgeheimen, maar gaat het erom of voldoende aannemelijk wordt dat werknemer jegens de staat verwijtbaar of ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door informatie van de NCTV mee naar huis te nemen en die daar te bewaren, te kopiëren en wellicht over te zetten op andere gegevensdragers. In dat kader is van belang dat werknemer niet heeft betwist dat hij sinds 26 oktober 2023 in voorarrest zit en niet heeft betwist dat bij of na zijn aanhouding informatie op hemzelf en/of in zijn woning is aangetroffen die afkomstig is van de NCTV. Dat werknemer zich in zijn strafproces wil beroepen op zijn zwijgrecht, betekent niet dat hij zich in onderhavige procedure daarachter kan verschuilen. Nu ten aanzien van de aard van de aangetroffen informatie bekend is dat het om (zeer) grote hoeveelheden aan staatsgeheime informatie gaat, had het op de weg van werknemer gelegen om – mogelijk zelfs zonder op de details van de desbetreffende informatie in te gaan – enig inzicht te geven in wat naar zijn mening bij hem aan informatie is aangetroffen. Dit alles heeft werknemer nagelaten, zodat in deze procedure - wegens een ongemotiveerde betwisting - van de juistheid van hetgeen de staat naar voren heeft gebracht uit moet worden gegaan. Omdat de staat gemotiveerd heeft onderbouwd dat bij werknemer thuis staatgeheime informatie is aangetroffen, staat daarmee de verwijtbaarheid van zijn handelen vast. Naar het oordeel van de kantonrechter is deze handelswijze zelfs te kwalificeren als ernstig verwijtbaar handelen, zodat werknemer geen transitievergoeding toekomt.