Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 4 september 2024
ECLI:NL:RBROT:2024:8946
Feiten
Werknemer werkt sinds 1996 bij ECT Delta Terminal B.V. (hierna: ECT) als medewerker Gate & Administration Desk. Hij is verantwoordelijk voor de administratieve afhandeling van binnenkomende en uitgaande containers. Op 6 juli 2023 is werknemer aangehouden en op 7 februari 2024 is hij veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar. De strafrechters hebben geoordeeld dat bewezen is dat werknemer in maart en mei 2022 heeft meegewerkt aan de invoer van ten minste 955 kilo cocaïne in Nederland. De rol van werknemer hierbij was cruciaal, omdat zijn medeplegers alleen met zijn hulp konden achterhalen in welke zeecontainers de drugs en drugssmokkel gerelateerde artikelen zich bevonden. Gelet hierop verzoekt ECT de ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. De arbeidsovereenkomst wordt per direct ontbonden op de e-grond (artikel 7:669 lid 3 sub e BW jo. artikel 7:671b lid 9 onder b BW), omdat werknemer door zijn betrokkenheid bij de drugssmokkel dermate verwijtbaar heeft gehandeld dat het niet redelijk is om de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Werknemer had een vertrouwenspositie met inzicht in veel informatie. Hij heeft van deze positie ernstig misbruik gemaakt. Daarnaast heeft hij niet alleen het vertrouwen van ECT misbruikt, maar hij heeft daarbij mogelijk schade voor ECT en zijn collega’s op de koop toegenomen. ECT heeft er namelijk op gewezen dat zij een speciale douanestatus heeft (AEO), die cruciaal is voor haar bedrijfsvoering en concurrentiepositie. Deze status kan in gevaar komen als haar werknemers zich bezighouden met drugscriminaliteit. Hetzelfde geldt voor een internationaal veiligheidscertificaat (ISPS-code). Bovendien heeft werknemer zijn collega’s in gevaar gebracht door met criminelen in zee te gaan. Werknemer wist zeer goed dat hij met dit handelen dwars tegen alle voorschriften van ECT in heeft gehandeld. ECT heeft in het verzoekschrift onbetwist gesteld dat zij via allerlei kanalen en manieren probeert crimineel handelen tegen te gaan. Ze heeft, onder andere, gewezen op nieuwsbrieven, campagnes, cursussen en posters. Daarin heeft zij niet alleen gewaarschuwd voor ronselpraktijken van criminelen, maar ook handvatten geboden om intern en extern hulp te zoeken. Daarnaast heeft werknemer onvoldoende onderbouwd dat hij door de criminelen onder grote druk is gezet waartegen hij geen weerstand kon bieden. Zo heeft ECT er terecht op gewezen dat uit de appberichten in de strafvonnissen blijkt dat werknemer heeft onderhandeld over de vergoeding die hij wilde krijgen. Het valt niet in te zien hoe dit is te rijmen met zijn stelling dat hij alleen vanuit externe druk tot zijn handelen is overgegaan. Daar komt nog bij dat werknemer niet heeft kunnen uitleggen waarom hij niet intern of extern hulp heeft gezocht. Gelet op het feit dat sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten van werknemer, ligt herplaatsing niet in de rede. Tevens staat het opzegverbod tijdens ziekte niet aan de ontbinding in de weg. ECT heeft onbetwist gesteld dat werknemer weliswaar arbeidsongeschikt was voor zijn arrestatie als gevolg van een drugsverslaving, maar dat het verzoek hiermee geen verband houdt.
Daarnaast hoeft ECT geen transitievergoeding aan werknemer te betalen, omdat de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten (artikel 7:673 lid 7 BW). De uitzondering in artikel 7:673 lid 8 BW (te weten: dat het niet toekennen van een transitievergoeding onaanvaardbaar is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid) gaat niet op. Werknemer heeft immers onvoldoende onderbouwd dat hij onder druk is gezet. Ook het feit dat werknemer een lang en vlekkeloos dienstverband heeft gehad (tot 2023) maakt het oordeel niet anders, gelet op de ernst van de misstap. Dat het gezin van werknemer het nu financieel moeilijk heeft, vindt de kantonrechter, hoe invoelbaar dit ook is, voor de juridische beoordeling niet van belang. Dit is immers het gevolg van het handelen van werknemer zelf en kan moeilijk op het bord van ECT worden gelegd. ECT moet wel binnen een maand een eindafrekening opstellen en uitbetalen. Tot slot wordt werknemer in de proceskosten veroordeeld en wordt de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.