Rechtspraak
Rechtbank Gelderland (Locatie Nijmegen), 2 september 2024
ECLI:NL:RBGEL:2024:9376
Feiten
Werknemer treedt op 22 februari 2021 voor bepaalde tijd in dienst bij Polar Special B.V. (hierna: Polar) als logistiek manager, voor 40 uur per week. Polar is een logistieke onderneming, actief in de farmaceutische sector. De arbeidsovereenkomst bevat onder meer bepalingen met betrekking tot bedrijfseigendommen, nevenwerkzaamheden en boete. Partijen sluiten tevens een bruikleenovereenkomst met betrekking tot het ter beschikking te stellen van een auto. De arbeidsovereenkomst wordt op 17 januari 2023 verlengd met een jaar, met als einddatum 27 maart 2024. Via een addendum wordt de functie van werknemer vastgelegd. Op 8 mei 2023 meldt werknemer zich ziek. Op 27 juni 2023 voert Polar een loonstop door omdat werknemer volgens haar niet aan zijn re-integratieverplichtingen voldoet. Op 28 juni 2023 concludeert de bedrijfsarts dat werknemer niet arbeidsongeschikt is en er sprake is van een arbeidsconflict. Op 30 juni 2023 vindt een gesprek tussen partijen plaats, waarbij Polar aanstuurt op een vaststellingsovereenkomst. Er volgt een onderhandeling. Op 1 september 2023 treedt werknemer in dienst bij een andere werkgever. Op 16 oktober 2023 stuurt de gemachtigde van werknemer een e-mail aan Polar waarin hij onder meer schrijft dat werknemer arbeidsongeschikt is wegens medische klachten en dat er ook sprake is van arbeidgerelateerde klachten wegens een conflictsituatie. Op 26 november 2023 staakt Polar de onderhandelingen op basis van een door haar ingesteld onderzoek naar schending van het nevenwerkzaamhedenverbod door werknemer. Polar vordert de auto. Op 5 november 2023 vraagt werknemer een deskundigenoordeel aan over de vraag of hij op 28 juni 2023 arbeids(on)geschikt was. De deskundige oordeelt dat hij op 28 juni 2023 zijn eigen werk wél kon doen. Werknemer treedt op 28 maart 2024 uit dienst bij Polar en vordert loon vanaf 13 juli 2023 omdat Polar vanaf 28 juni 2023 onterecht een loonstop heeft doorgevoerd. Hij was op dat moment arbeidsongeschikt en Polar is haar re-integratieverplichtingen niet nagekomen. Polar concludeert tot afwijzing en vordert in reconventie werknemer te veroordelen tot terugbetaling van te veel betaalde vakantietoeslag, en verkeersboete en een contractuele boete wegens overtreding nevenwerkzaamhedenbeding.
Oordeel
De voorzieningenrechter is van oordeel dat Polar ten aanzien van de reconventionele vorderingen onvoldoende heeft onderbouwd dat zij een zodanig spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen dat een voorziening uit hoofde van onverwijlde spoed geboden is. Dit betekent dat de reconventionele vorderingen van Polar worden afgewezen. De voorzieningenrechter stelt voorop dat, als er al een loonbetalingsverplichting zou zijn vanaf 27 juni 2023, deze dan bestaat tot 1 september 2023, omdat werknemer vanaf dat moment een andere (fulltime) baan heeft. Vanaf dat moment kan in ieder geval geen sprake meer zijn van de vereiste beschikbaarheid om voor Polar te werken. Voor zover werknemer nog stelt dat hij op 28 juni 2023 wel degelijk arbeidsongeschikt was, volgt de voorzieningenrechter hem daarin niet. De bedrijfsarts heeft immers geconcludeerd dat er op die datum geen sprake meer was van arbeidsongeschiktheid, hetgeen is bevestigd in het deskundigenoordeel van het UWV. De voorzieningenrechter gaat er dan ook van uit dat er vanaf 28 juni 2023 geen sprake meer was van arbeidsongeschiktheid, maar van een arbeidsconflict. De voorzieningenrechter oordeelt dat Polar het loon van werknemer terecht heeft opgeschort vanaf 27 juni 2023. De voorzieningenrechter concludeert dat werknemer geen recht meer heeft op uitbetaling van vakantietoeslag, maar een bedrag van € 1.484,31 moet terugbetalen aan Polar. Polar heeft er terecht op gewezen dat werknemer geen recht meer heeft op een transitievergoeding, omdat de vervaltermijn van drie maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd reeds was verstreken. Polar moet nog wel een bedrag aan vakantiedagen betalen.