Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Oostappen Vakantiepark Prinsenmeer B.V.
Rechtbank Oost-Brabant (Locatie Eindhoven), 16 januari 2025
ECLI:NL:RBOBR:2025:403
Werknemer Oostappen vakantiepark vordert nabetaling van achterstallig loon wegens te lage inschaling en niet-uitbetaalde overuren sinds 2015. Oostappen schiet tekort in registreren en compenseren gewerkte uren. Veroordeling tot uitbetaling 1.632 plusuren ad € 46.086,27 bruto. Belang werknemer bij directe betaling weegt zwaarder dan belang Oostappen, ondanks liquiditeitsproblemen.

Feiten 

Werknemer is in 2015 in dienst getreden bij Oostappen Vakantiepark Prinsenmeer B.V. (hierna: Oostappen) in de functie van meewerkend horecaverantwoordelijke. Op de arbeidsovereenkomst is de Cao Recreatie (hierna: cao) van toepassing. In juli 2022 is werknemer ziek uitgevallen en sindsdien is hij arbeidsongeschikt. Mediation heeft niet tot een oplossing geleid. Werknemer heeft Oostappen verzocht om uitbetaling van gemaakte overuren en nabetaling van het te weinig betaalde salaris vanaf zijn indiensttreding in oktober 2015. Bij tussenvonnis van 29 augustus 2024 (zie AR 2024-1112) heeft de kantonrechter geoordeeld dat vaststaat dat in ieder geval in het hoogseizoen meer uren dan contractueel overeengekomen zijn gewerkt en dat het systeem van de cao van toepassing is, op grond waarvan minuren buiten het seizoen gecompenseerd dienen te worden. Verder is overwogen dat het ontbreken van een urenregistratie in eerste instantie Oostappen als werkgever tegen te werpen is. Oostappen had met enige regelmaat toezicht moeten houden op de plusuren van de werknemer, wat jarenlang niet is gebeurd. Op basis van een inschatting van de jaarlijkse drukte is uitgegaan van 12 drukke weken per jaar met 32 plusuren per week. De verjaringstermijn is berekend vanaf 21 december 2023, de datum waarop Oostappen voor het eerst tot betaling is gesommeerd. Oostappen heeft de gelegenheid gekregen om aanvullende loonberekeningen te verstrekken. Dit heeft Oostappen gedaan. Oostappen heeft de kantonrechter voorts bij akte verzocht om primair toestemming te verlenen voor hoger beroep tegen de bindende eindbeslissingen in het tussenvonnis. Subsidiair heeft zij verzocht om het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Als onderbouwing heeft Oostappen aangevoerd dat zij een groot belang heeft om niet direct tot betaling veroordeeld te worden, gezien het hoge restitutierisico en haar liquiditeitsproblemen. De vakantieparken zijn momenteel gesloten, waardoor er geen inkomsten binnenkomen. 

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. 

Procesrechtelijke verzoeken

Het verzoek met betrekking tot hoger beroep tegen de bindende eindbeslissingen van het tussenvonnis wordt afgewezen wegens gebrek aan belang, aangezien onderhavig oordeel een eindvonnis betreft waartegen regulier hoger beroep openstaat. Het verzoek tot het niet uitvoerbaar bij voorraad verklaren van onderhavig oordeel wordt afgewezen, omdat het belang van werknemer bij directe uitbetaling van het achterstallig loon zwaarder weegt dan het belang van Oostappen bij uitstel. Het betreft loonvorderingen over de periode 2018 tot en met 2023.

Ten aanzien van de klachtplicht heeft geen schending plaatsgevonden. Hoewel werknemer laat is met zijn loonvordering, mag hij ervan uitgaan dat Oostappen compensatie zou bieden gezien de onderlinge verhouding tussen partijen. De plotselinge ommekeer aan de zijde van Oostappen rechtvaardigt het late startpunt van de vordering zonder dat dit leidt tot rechtsverwerking.

Achterstallig loon

Oostappen moet een bedrag van € 46.086,27 bruto aan achterstallig loon aan werknemer betalen. Dit bedrag bestaat uit te weinig betaald salaris vanwege een te lage inschaling en onbetaalde plusuren. Voor de berekening van het te laag ingeschaalde loon wordt uitgegeaan van de loonberekening van Oostappen. Op basis van cao-bepalingen en het arbeidsverleden van werknemer stelt Oostappen een bedrag van € 11.163,35 vast, vermeerderd met 8% vakantietoeslag, wat resulteert in € 12.056,42.

Voor de plusuren wordt eveneens de berekening van Oostappen als uitgangspunt genomen. Oostappen berekent, conform artikel 15 van de cao, over 1.632 plusuren compensatie tegen een tarief van 150%, wat neerkomt op € 31.509,12. Inclusief 8% vakantietoeslag bedraagt dit € 34.029,85. De wettelijke rente over het achterstallig loon wordt toegekend, zoals door de werknemer gevorderd bij zijn akte van 22 juni 2023. De wettelijke verhoging wordt gematigd tot 10%, wat neerkomt op € 4.608,63. Hoewel Oostappen steken laat vallen bij de administratie en de toepassing van de cao, blijkt niet dat er sprake is van kwade opzet. Lange tijd bestaat er onduidelijkheid over de loonverplichtingen, die pas met dit vonnis definitief worden vastgesteld.De wettelijke rente over de wettelijke verhoging wordt toegewezen, nu Oostappen daartegen geen verweer voert. Verder worden de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten van € 2.499 inclusief btw toegewezen. Vast staat dat de gemachtigde van werknemer buitengerechtelijke werkzaamheden heeft verricht die een vergoeding rechtvaardigen.