Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 15 februari 2023
ECLI:NL:RBROT:2023:1509
Feiten
Op 25 januari 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Op die mondelinge behandeling is een overeenkomst gesloten, die is vastgelegd in een proces-verbaal. Bij e-mailbericht van 8 februari 2023 heeft de advocaat van werknemer de kantonrechter meegedeeld dat partijen na de mondelinge behandeling opnieuw in overleg zijn getreden en zijn overeengekomen dat de datum van beëindiging van het dienstverband 1 april 2023 moet worden, in plaats van 1 maart 2023. Verzocht is de eerder overeengekomen regeling en de gewijzigde einddatum van de arbeidsovereenkomst vast te leggen in een uit te spreken ontbinding.
Oordeel
De kantonrechter merkt het e-mailbericht van 8 februari 2023 aan als een schriftelijke verklaring aan de werkgever als bedoeld in artikel 7:670b lid 2 BW, zij het dat het slechts om een gedeeltelijke ontbinding gaat van de overeenkomst die partijen op 25 januari 2023 hebben gesloten. Werkgeefster, de Stichting Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna JBRR), heeft haar standpunt gewijzigd en verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst te ontbinden per 1 april 2023 omdat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding. Volgens JBRR is dit niet aan werknemer te wijten. De kantonrechter stelt vast dat partijen het erover eens zijn dat de arbeidsverhouding is verstoord en dat het daardoor niet meer mogelijk is om samen te werken. Er is geen sprake van een opzegverbod. Daarom wordt de arbeidsovereenkomst ontbonden. De einddatum wordt vastgesteld op 1 april 2023, rekening houdend met de opzegtermijn van twee maanden en de duur van de procedure die in mindering wordt gebracht.