Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgeefster
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 7 januari 2025
ECLI:NL:GHSHE:2025:22
Docent hogeschool stelt dat bij zijn aanstelling de mondelinge toezegging is gedaan dat hij wordt bevorderd van schaal 11 naar schaal 12. Toezegging is niet komen vast te staan. Ondertekend R en O-formulier komt geen bijzondere bewijskracht toe.

Feiten

Werknemer is op 1 februari 2011 als docent in dienst getreden bij een hogeschool met een salaris in schaal 11. Op de arbeidsovereenkomst is de cao-hbo van toepassing verklaard. Ten tijde van de indiensttreding van werknemer konden docenten op de hogeschool worden bevorderd naar salarisschaal 12 wanneer daarvoor ruimte was, bijvoorbeeld doordat een docent met schaal 12 met pensioen was gegaan (per academie mocht slechts een bepaald percentage van de docenten in schaal 12 zitten). Volgens werknemer heeft hij tijdens zijn sollicitatiegesprek een mondelinge afspraak gemaakt met zijn teamleider dat hij als eerste zou doorstromen naar een salaris op basis van schaal 12 op het moment dat daar binnen de hogeschool door pensionering ruimte voor zou zijn. Op 5 maart 2019 heeft werknemer een functioneringsgesprek gevoerd met zijn teamleider en is werknemer op die vermeende afspraak/toezegging teruggekomen. In het verslag van dit gesprek, het R&O-formulier, staat opgenomen dat de hogeschool gaat kijken welke mogelijkheden er tot promotie naar een schaal 12-functie zijn. In juni en juli 2021 heeft werknemer over bevordering naar schaal 12 gecorrespondeerd met de directeur en de HR Business Partner. Werknemer heeft twee keer gesolliciteerd op een schaal 12-functie, maar is daarvoor niet geselecteerd. Werknemer heeft in eerste aanleg onder meer een verklaring voor recht gevorderd dat hij recht heeft op een salaris op basis van schaal 12. De kantonrechter heeft de vorderingen van werknemer afgewezen, omdat hij van oordeel was dat de afspraak (met toezegging) waarop werknemer zich beriep, niet was komen vast te staan. Werknemer heeft hoger beroep ingesteld.

Oordeel

Het hof oordeelt als volgt.

Geen bijzondere bewijskracht ondertekend R&O-formulier

Het hof verwerpt het standpunt van werknemer omtrent de bijzondere bewijskracht van het ondertekende R&O-formulier omdat dit een onderhandse akte zou zijn en stelt daarbij voorop dat voor zover een dergelijk formulier strekt tot enig bewijs, dit in het algemeen niet ziet op een toezegging als door werknemer bedoeld.  Het formulier ziet immers op planning, de ontwikkeling en het functioneren van werknemer in zijn functie in de periode waarop het formulier betrekking heeft. Het doel van een R&O-formulier is doorgaans niet het vastleggen van arbeidsrechtelijke voorwaarden die bij aanstelling zijn gemaakt. Dit geldt hier temeer nu de teamleider, met wie de afspraak volgens werknemer is gemaakt, geen gesprekspartner was bij het R&O-gesprek van 5 maart 2019. De teamleider heeft het formulier ook niet ondertekend. Het formulier levert geen dwingend bewijs op. 

Geen bevordering naar schaal 12

Naar het oordeel van het hof wordt de stelling van werknemer dat sprake is van een harde toezegging aangaande automatische bevordering, weersproken door de eigen verklaring van werknemer tijdens de mondelinge behandeling in eerste aanleg. Ook bij pensionering van een collega in schaal 12 moest gekozen worden tussen meerdere werknemers die in aanmerking konden komen voor beloning in schaal 12. Daar waar werknemer stelt dat de hogeschool met (door hem zelf als ‘zoethoudertjes’ aangeduide) tegemoetkomingen jegens hem een lijn heeft gevolgd, waaruit voortvloeit dat sprake is van een tussen partijen geldende nadere (de arbeidsovereenkomst aanvullende) arbeidsvoorwaarde, dan wel dat hij dit kreeg als compensatie omdat hij nog steeds (in zijn visie ten onrechte) niet was toegetreden tot schaal 12, wordt dit betoog verworpen. Dat werknemer in december 2017 een eenmalige gratificatie kreeg en een vergoeding meer-uren in 2020 leidt immers niet zonder meer tot die gevolgtrekking. Volgens de hogeschool diende dit als waardering voor de inzet van werknemer en omdat hij, zo formuleert zij het zelf, ‘maar bleef drukken’ en steeds aan de orde stelde dat hij recht had op schaal 12. Het hof kan de kantonrechter volgen in zijn redenering dat men binnen de hogeschool moeite heeft gedaan om werknemer (min of meer) tevreden te houden, maar dat daarin geen bevestiging of erkenning van enige toezegging kan worden gezien. Het is immers in het algemeen in het belang van een werkgever om zijn werknemers zo veel mogelijk waardering te geven en tevreden te houden. De tegemoetkomingen onderbouwen naar het oordeel van het hof dus niet de gestelde toezegging. Het bewijsaanbod van werknemer wordt niet gehonoreerd. Bekrachtiging van het bestreden vonnis volgt.