Naar boven ↑

Rechtspraak

Niet is gebleken dat werkgeefster aandacht heeft besteed aan veiligheidsinstructies voor het werken met trappen of dat werknemer nadere trainingen of cursussen heeft kunnen volgen op dit terrein. Werkgeefster is aansprakelijk voor val van trap.

Feiten

Werknemer heeft als servicemonteur vanaf 19 april 2021 via het uitzendbureau WRQS B.V. werkzaamheden verricht voor DHW. Werknemer heeft op 22 oktober 2021 een ongeval gehad tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden voor DHW. Werknemer was op die dag samen met zijn collega bezig met het terugplaatsen van twee buitenjaloezieën. Hij stond daarbij op een zogenoemde A-trap. Werknemer raakte uit balans en viel zijwaarts met de trap. Als gevolg van het ongeval heeft werknemer letsel opgelopen, bestaande uit een gebroken rechterenkel. Hieraan is hij op 29 oktober 2021 geopereerd waarbij er schroeven in zijn enkel zijn gezet, die bij een tweede operatie zijn verwijderd. Werknemer heeft DHW in een brief van 15 november 2021 aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden schade. Haar verzekeraar, ASR, heeft de aansprakelijkheid van de hand gewezen. DHW heeft het ongeval op 17 januari 2022 gemeld bij de Arbeidsinspectie. Die heeft geconcludeerd geen oorzakelijk verband te hebben kunnen vaststellen tussen een overtreding van de Arbeidsomstandighedenwet en de oorzaak van het arbeidsongeval. Werknemer heeft bij de kantonrechter gevorderd te verklaren voor recht dat DHW aansprakelijk is voor de door hem geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade die voortvloeit uit het ongeval van 22 oktober 2021. De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen. Werknemer komt in hoger beroep.

Oordeel

Het hof acht voldoende aannemelijk geworden op basis van de door DHW c.s. overgelegde keuringsrapporten dat de gebruikte trap als zodanig niet gebrekkig was en aan de daaraan te stellen eisen voldeed. Werknemer heeft onvoldoende feiten aangevoerd waarom dat anders zou zijn. Het hof laat in het midden of de trap in de gegeven omstandigheden het geschikte hulpmiddel was voor de te verrichten werkzaamheden. Wel is van belang dat tussen partijen niet in geschil is dat het hier kortdurende werkzaamheden betrof die uitgevoerd moesten worden boven het hoofd met beide handen, waarbij er geen mogelijkheid was om zich vast te houden aan de trap. Dit type werkzaamheden, die werknemer uitvoerde, op een trap is risicovol. In een door werknemer overgelegd ‘A-blad Ladders en trappen’ wordt erop gewezen dat in 30% van de gevallen waarbij sprake is van een val van een trap of ladder, de oorzaak gelegen is in ‘het verlies van lichaamscontrole/evenwicht’. Een werkgever is gehouden zijn werknemers doeltreffend in te lichten over dergelijke werkzaamheden en de daaraan verbonden risico’s, evenals over maatregelen die erop gericht zijn deze risico’s te voorkomen of te beperken. Dergelijke instructies dan wel waarschuwingen zijn niet aan werknemer gegeven, althans dat is niet gebleken. Dat het personeelsboek aan werknemer zou zijn overhandigd, heeft werknemer betwist en heeft DHW c.s. onvoldoende onderbouwd. Voor zover het personeelshandboek wel zou zijn overhandigd, blijkt hieruit niet dat daarin zijn opgenomen algemene veiligheidsinstructies en/of veiligheidsregels voor werkzaamheden op trappen. Tijdens de mondelinge behandeling bij het hof heeft DHW weliswaar gesteld dat zij altijd waarschuwt voor de gevaren van het werken met trappen, bijvoorbeeld door te wijzen op het gebruik van laddermatten en het vastzetten van de ladder, maar wanneer deze instructies aan werknemer zijn gegeven is niet gesteld en evenmin gebleken. Ook blijkt niet dat DHW aan werknemer bijvoorbeeld een werkbezoek heeft afgelegd in de periode van ongeveer zes maanden die hij voor DHW werkte waarbij aandacht is besteed aan veiligheidsinstructies voor het werken met trappen of dat werknemer nadere trainingen of cursussen heeft kunnen volgen op dit terrein. Nu DHW deze maatregelen en aanwijzingen heeft nagelaten, is zij in haar zorgplicht tekortgeschoten. Aan het causaliteitsverweer van DHW wordt voorbijgegaan, omdat deze onvoldoende is onderbouwd. Het hoger beroep slaagt en het vonnis van de rechtbank zal worden vernietigd.