Rechtspraak
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 22 april 2025
ECLI:NL:GHAMS:2025:1068
Feiten
Bedrijfstakpensioenfonds Mode-, Interieur-, Tapijt- en Textielindustrie (hierna: Bpf MITT) en Bedrijfstakpensioenfonds voor de Detailhandel (hierna: Bpf Detailhandel) zijn verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen. G-star Raw C.V. (hierna: G-Star) had al voordat de verplichtstelling van Bpf MITT van toepassing werd een eigen pensioenregeling, zodat G-Star in 2000 is vrijgesteld van deelneming. G-Star heeft zich per 1 april 2019 aangesloten bij Bpf Detailhandel, maar heeft ook hier een vrijstelling van deelname verkregen, omdat de eigen pensioenregeling van G-Star als gelijkwaardig aan de regeling van Bpf Detailhandel werd beoordeeld. In 2020 heeft Bpf MITT aan G-Star bericht de gelijkwaardigheid van de eigen pensioenregeling opnieuw te willen toetsen. G-Star heeft daarop aangegeven dat zij de afgelopen jaren een transitie heeft doorgemaakt van ontwerp- en groothandelorganisatie naar een organisatie die vooral gericht is op de verkoop van kleding aan consumenten. Op pensioengebied heeft dit volgens G-Star tot gevolg dat zij niet langer onder Bpf MITT valt, maar dat de pensioenregeling van Bpf Detailhandel qua werkingssfeer past bij G-Star. Bpf MITT stelt zich op het standpunt dat G-Star onder de werkingssfeer van de verplichtstelling tot deelneming in Bpf MITT valt en heeft in dat kader in eerste aanleg onder meer een verklaring voor recht gevorderd. Bpf Detailhandel heeft als tussenkomende partij onder meer gevorderd een verklaring voor recht dat G-Star uitsluitend onder de werkingssfeer valt van Bpf Detailhandel. De kantonrechter heeft kort gezegd geoordeeld dat G-Star onder de werkingssfeer van Bpf Detailhandel valt. Bpf MITT heeft hoger beroep ingesteld.
Oordeel
Het hof oordeelt als volgt. Omdat tussen partijen niet in geschil is dat G-Star (in beperkte mate) MITT-activiteiten (ontwerpen en laten maken) verricht, staat vast dat G-Star onder de werkingssfeerbepaling van het verplichtstellingsbesluit van Bpf MITT valt. Voorts is komen vast te staan dat G-Star groothandelsactiviteiten verricht en dat deze activiteiten onder de werkingssfeerbepaling van de verplichtstelling van Bpf Detailhandel vallen. Omdat G-Star naast MITT-activiteiten ook Detailhandelsactiviteiten uitvoert, moet worden beoordeeld of ‘de detailhandel in loonbedrag overtroffen wordt door het loonbedrag in verband met andere in die onderneming plaatsvindende bedrijvigheid’ (vgl. het verplichtstellingsbesluit van Bpf Detailhandel). Naar het oordeel van het hof moet in dat kader beoordeeld worden hoeveel werknemers (in de zin van fte’s) van G-Star ondersteunende werkzaamheden verrichten ten behoeve van de Detailhandelsactiviteiten die G-Star zelf verricht, te weten de groothandel en exploitatie van E-Store. Die werknemers en de daarmee gepaard gaande loonsom kunnen worden toegerekend aan de Detailhandel. Het hof heeft hieromtrent behoefte aan nadere voorlichting door een deskundige over de bedrijfsactiviteiten van G-Star. Het hof acht benoeming van een deskundige dan ook aangewezen en verzoekt partijen gezamenlijk een deskundige voor te stellen. Voorts krijgen partijen de gelegenheid zich uit te laten over de voorlopig geformuleerde vraagstelling. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.