Rechtspraak
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 1 mei 2025
ECLI:NL:RBAMS:2025:2891
Feiten
Werkneemster is in 2021 in dienst getreden bij Funda Real Estate B.V. als Senior UX Designer. Werkneemster is sinds februari 2024 arbeidsongeschikt. In september 2024 heeft verzoekster contact opgenomen met de ondernemingsraad, omdat zij bepaalde aan de ondernemingsraad gerelateerde documenten niet kon vinden. Bij e-mail van haar gemachtigde heeft werkneemster verzocht om toezending van verscheidene OR-gerelateerde documenten, zoals jaarverslagen. De ondernemingsraad heeft laten weten dat de verslagen niet waren opgesteld en dus niet beschikbaar zijn. De gemachtigde van werkneemster heeft de ondernemingsraad nogmaals verzocht aan de verzoeken te voldoen, bij gebreke waarvan onderhavig verzoek zou worden ingediend. Werkneemster verzoekt te bepalen dat Funda en de ondernemingsraad gevolg dienen te geven aan hetgeen krachtens de WOR is bepaald omtrent het bekendmaken van agenda’s en verslagen van vergaderingen, tezamen met een antal andere verzoeken. De ondernemingsraad en Funda hebben aangevoerd dat werkneemster niet kan worden gekwalificeerd als belanghebbende in de zin van artikel 36 WOR en dat zij misbruik maakt van het procesrecht. Haar verzoeken zijn voornamelijk persoonlijk gemotiveerd, terwijl het in de medezeggenschap gaat om het collectieve belang. Bovendien is er welwillend gereageerd en inmiddels aan de verzoeken voldaan.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. Met verzoekster is de kantonrechter van oordeel dat zij als werkneemster van Funda geldt als belanghebbende in de zin van artikel 36 WOR en derhalve bevoegd is om onderhavige verzoeken in te dienen. De verzoeken zien op het verleden. Tegenover het verweer van de ondernemingsraad en Funda dat de beschikbare documenten al zijn verstrekt en dat sommige documenten niet bestaan, heeft werkneemster onvoldoende toegelicht wat haar belang is bij het verzoek om alsnog de betreffende documenten op te stellen. De verzoeken komen niet voor toewijzing in aanmerking. Funda en de ondernemingsraad hebben geen gezamenlijke afspraken gemaakt over de wijze en het tijdstip waarop de agenda van de overlegvergadering wordt bekendgemaakt, zodat zij niet hebben voldaan aan hun verplichting op grond van artikel 23a lid 5 WOR. Het verzoek van werkneemster om aan Funda en de ondernemingsraad de verplichting op te leggen alsnog binnen twee weken gezamenlijke afspraken te maken over de wijze en het tijdstip waarop de agenda van de overlegvergadering aan de in de onderneming werkzame personen bekend wordt gemaakt, wordt toegewezen. Ook worden Funda en de ondernemingsraad opgedragen om voortaan conform het door henzelf opgestelde Reglement agenda’s en verslagen van OR-vergaderingen en overlegvergaderingen en de jaarverslagen van de ondernemingsraad bekend te maken. De kosten van de procedure worden gecompenseerd.