Naar boven ↑

Rechtspraak

Vereniging voor Christelijk Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Patientenzorg/werknemers

Werknemers VUmc hebben recht op gratificatie wegens structurele arbeidsduuroverschrijding. Voorafgaande opdracht tot overwerk is niet vereist, overwerk wegens halen van productie-eisen is voldoende

Werknemers zijn allen in dienst (geweest) van VUmc als academisch medisch specialist op de afdeling Longziekten. Op hun arbeidsovereenkomsten is van toepassing de cao Universitair Medische Centra (hierna: cao). Op grond van deze cao kunnen werknemers in aanmerking komen voor een 'gratificatie arbeidsduuroverschrijding'. De kantonrechter heeft geoordeeld dat uit de tekst van artikel 15 lid 2 van de cao niet valt af te leiden dat sprake zou moeten zijn van concrete opdrachten tot het verrichten van extra werkzaamheden door VUmc aan werknemers om aanspraak te kunnen maken op de gratificatie. Op grond van de tekst van die bepaling moet, zo overwoog de kantonrechter, worden aangenomen dat het voldoende is dat de verrichte werkzaamheden behoren tot die waarvoor de specialist bij VUmc in dienst is en dus bijvoorbeeld niet werkzaamheden verricht in opdracht van derden of als zelfstandig ondernemer. VUmc stelt zich op het standpunt dat er wel degelijk sprake moet zijn van een voorafgaande verstrekte opdracht, wil artikel 15 lid 2 van de cao van kracht worden. De uitleg zoals gegeven in het tussenvonnis van de kantonrechter leidt ertoe dat VUmc geen invloed zou hebben op hetgeen het de academisch medisch specialisten moet betalen. Zij zouden in die uitleg immers door het op eigen initiatief verrichten van meer werk kunnen bewerkstelligen dat zij aanspraak hebben op meer salaris.

Het hof oordeelt als volgt. Anders dan VUmc meent, kan uit de bewoordingen van artikel 15.5 lid 2, op zichzelf en in relatie tot de elders in de cao gebruikte formuleringen, niet worden afgeleid dat slechts aanspraak bestaat op gratificatie als de werkgever een concrete opdracht tot het verrichten van extra werkzaamheden aan de academisch medisch specialist heeft gegeven. Binnen het bereik van artikel 15.5 lid 2 valt ook de situatie waarin de gemiddelde arbeidsduur van de academisch medisch specialist in een jaar stelselmatig wordt overschreden door de werkzaamheden die hij moet verrichten om te kunnen voldoen aan de productie-eisen die de werkgever aan hem stelt. Hieraan doet niet af dat de werkgever productieafspraken met de zorgverzekeraars maakt nadat de desbetreffende afdeling van het ziekenhuis heeft aangegeven welke productie haalbaar is bij de bestaande formatie, zoals VUmc heeft gesteld. Het blijft immers uiteindelijk de verantwoordelijkheid van de werkgever om zodanige productieafspraken met de verzekeraars te maken dat deze productieafspraken met de bestaande formatie kunnen worden uitgevoerd, zonder dat een stelselmatige overschrijding van de gemiddelde arbeidsduur van een of meerdere academisch medisch specialisten daarvan het gevolg is. Het is aan de werkgever om maatregelen te treffen waardoor wordt voorkomen dat de gemiddelde arbeidsduur van de academisch medisch specialist bij de uitoefening van zijn taak structureel wordt overschreden, zoals ook is bepaald in artikel 15.6 lid 6 van de cao betreffende de regeling van de arbeidsduur en werktijden van de academisch medisch specialist. Ten onrechte heeft VUmc dan ook aangevoerd dat het stellen van productie-eisen niet kan worden aangemerkt als een opdracht van de werkgever in de zin van artikel 15.5 lid 2 van de cao.