ASR/werknemer

Werknemer (55 jaar) is sinds 1989 in dienst van ASR, laatstelijk als Accountmanager Rood (functiegroep II). Met positief advies van de ondernemingsraad heeft ASR in 2009 tot wijziging van de inrichting en tot inkrimping van de afdeling Verkoop binnen ASR Verzekeringen besloten. Als gevolg van dit besluit zijn alle 130 accountmanagers boventallig verklaard. Op hen is het Sociaal Plan Fortis Verzekeringen Nederland 2009-2010 van toepassing verklaard (hierna: SP). Iedereen is vervolgens in de gelegenheid gesteld om te solliciteren naar de nieuwe functie van accountmanager. Werknemer heeft gesolliciteerd, maar is niet geschikt bevonden voor de functie van Accountmanager III Speciale Distributie. Nadat het ontbindingsverzoek op 20 oktober 2010 door de Kantonrechter Utrecht is afgewezen, is werknemer opnieuw aangeboden een begeleidingstraject te doorlopen, welk aanbod werknemer niet heeft aanvaard. Hij stelt niet boventallig te zijn. Mediation heeft niet tot een oplossing geleid. Werknemer heeft sinds 1 februari 2010 (hij is toen met behoud van salaris vrijgesteld van werkzaamheden) geen werkzaamheden meer verricht. Thans verzoekt ASR wederom ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Van een verkapt appèl is geen sprake. Het huidige ontbindingsverzoek is immers op andere gronden gebaseerd dan het eerdere ontbindingsverzoek. Na de uitspraak van de Kantonrechter Utrecht is ASR op grond van artikel 10 lid 1 sub c van het SP terecht tot de conclusie gekomen dat werknemer boventallig is geworden. De verhouding tussen partijen is zodanig verstoord dat voortzetting van het dienstverband geen enkele kans van slagen meer heeft. De arbeidsovereenkomst zal derhalve worden ontbonden. De vraag of een vergoeding moet worden toegekend, wordt bevestigend beantwoord. Anders dan ASR stelt, is het SP onverkort van toepassing. Conform het SP wordt een vergoeding toegekend op basis van de oude kantonrechtersformule met C=1,5. Het loon vanaf 1 augustus 2010 tot het loon dat werknemer tot het einde van de arbeidsovereenkomst uitbetaald zal krijgen, wordt op de vergoeding in mindering gebracht. In deze periode heeft werknemer namelijk geen werkzaamheden voor ASR verricht en heeft hij nimmer te kennen gegeven aanspraak te maken op tewerkstelling en een – eventueel andere – passende functie, ongeacht of zodanige functie nu voorhanden was of niet.