Naar boven ↑

Rechtspraak

Health & Racquet Club/werknemer
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 6 mei 2014
ECLI:NL:GHSHE:2014:1270

Health & Racquet Club/werknemer

Bewijslast toedracht ongeval rust op werkgever. Val werknemer in herendouche zonder dragen van antislipschoenen. Droge of natte vloer?

Werknemer is sinds 2004 in dienst van Health & Racquet Club (een grootschalig complex met sportfaciliteiten, zoals tennis- en squashbanen, fitnessruimtes, sauna’s en dansruimtes). In de ochtend van 25 maart 2008 is werknemer een ongeval overkomen toen hij in de doucheruimte van de herenkleedruimte van het complex een lamp wilde vervangen. Bij dit ongeval heeft werknemer letsel opgelopen aan zijn linkerbeen (pees van het linkerbovenbeen is afgescheurd). De Arbeidsinspectie heeft een ongevallenrapport opgesteld, waarin staat opgenomen dat met het dragen van antislipschoenen men niet op de natte vloer zou uitglijden. Er is geen boete aan Health & Racquet Club opgelegd, omdat niet onomstotelijk vaststond dat ten tijde van het ongeval de vloer nat was. Werknemer heeft werkgever aansprakelijk gesteld voor de schade. Volgens werknemer zijn hem nimmer antislipschoenen of instructies verstrekt.

Het hof oordeelt als volgt. Nu in dit geding vaststaat dat werknemer de gestelde schade heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden, is werkgever ingevolge lid 2 van artikel 7:658 BW voor deze schade aansprakelijk tenzij hij aantoont dat hij de in lid 1 van voornoemd artikel bedoelde verplichtingen is nagekomen. Deze bepaling impliceert dat op werkgever ook de bewijslast van de toedracht van het ongeval rust voor zover hij zich wil beperken tot het bewijs van het nakomen van op de aard van het ongeval toegespitste verplichtingen. Werkgever heeft betoogd dat de redelijkheid en billijkheid in het onderhavige geval met zich brengen dat werknemer dient te bewijzen dat een tekortkoming aan de zijde van werkgever heeft geleid tot de val, omdat alle feiten en omstandigheden erop wijzen dat werknemer (zoals hij zelf heeft verklaard) zich heeft verstapt waardoor hij is uitgeschoven, uit balans is geraakt en ten val is gekomen op een droge – voldoende stroeve – vloer. Het hof verwerpt dit betoog wegens gebrek aan feitelijke grondslag, nu werknemer in zijn verklaring behorende bij het Ongevallenboeterapport juist heeft verklaard: ‘Ik heb me echt niet verstapt.’ Voorts heeft werkgever betoogd dat de kantonrechter voorshands als vaststaand had moeten aannemen dat de vloer in de ruimte waar werknemer ten val kwam droog was. Het hof overweegt dienaangaande dat het onvoldoende aanleiding ziet om voorshands vast te stellen dat de vloer in de ruimte waar werknemer ten val kwam droog was, en werknemer toe te laten daartegen tegenbewijs te leveren. Daarvoor acht het hof het gelet op hetgeen partijen daarover over en weer naar voren hebben gebracht te onduidelijk wat de toedracht en de oorzaak van het ongeval geweest kunnen zijn. Dit alles brengt met zich dat werkgever, die uitdrukkelijk bewijs heeft aangeboden van al haar stellingen, vooreerst in de gelegenheid zal worden gesteld te bewijzen wat de toedracht van het ongeval is geweest en tevens dat werkgever daarbij alle van haar als werkgever te verlangen zorgverplichtingen is nagekomen.