Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Alkmaar), 12 oktober 2022
ECLI:NL:RBNHO:2022:9010
Feiten
Werknemer is op 1 november 2007 in dienst getreden bij Innomet Specials B.V. (hierna: Innomet). Innomet heeft op 17 januari 2022 een aanvraag voor een ontslagvergunning wegens bedrijfseconomische redenen ingediend bij het UWV. De bedrijfseconomische redenen zijn: slechte of slechter wordende financiële situatie en werkvermindering. Het UWV heeft in zijn besluit van 24 maart 2022 aan Innomet toestemming gegeven om de arbeidsovereenkomst tussen partijen op te zeggen. Innomet heeft aannemelijk gemaakt dat voor de doelmatige bedrijfsvoering het verval van de arbeidsplaats van werknemer noodzakelijk is. Werknemer betwist de redelijke grond en verzoekt een billijke vergoeding, omdat er geen sprake zou zijn van een verslechterde financiële situatie en van werkvermindering.
Oordeel
De kantonrechter ziet geen reden om aan de juistheid of betrouwbaarheid van de door Innomet overgelegde cijfers te twijfelen. Er is dus sprake van een slechte of slechter wordende financiële situatie. De kantonrechter oordeelt dat Innomet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van werkvermindering. Innomet heeft gemotiveerd welke ontwikkelingen er vanaf 2010 toe hebben geleid dat er geen werk meer was voor een werkvoorbereider en dat er steeds minder werk voor werknemer was. Er is dus ook sprake van werkvermindering. Bovendien is met het verval van de arbeidsplaats van werknemer een kostenbesparing van € 30.000 per jaar gemoeid, dus het verval van de arbeidsplaats is noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering. Er is dus een redelijke grond voor opzegging van de arbeidsovereenkomst. Tussen partijen is niet in geschil dat herplaatsing niet mogelijk is. De conclusie is dan ook dat de opzegging niet in strijd met artikel 7:669 BW is, zodat toekenning van een billijke vergoeding niet mogelijk is.