Naar boven ↑

Rechtspraak

Het bestreden besluit berust niet op een deugdelijke medische grondslag. UWV dient bij het nemen van een nieuw besluit op bezwaar ervan uit te gaan dat betrokkene op datum in geding niet in staat was om arbeid te verrichten.

Bij besluit van 29 oktober 2010 stelt UWV vast dat voor betrokkene met ingang van 16 november 2010 geen recht is ontstaan op een uitkering op grond van de Wet WIA omdat de mate van arbeidsongeschiktheid minder dan 35% is. Het bezwaar van betrokkene wordt bij besluit van 12 april 2011 ongegrond verklaard. Betrokkene stelt beroep in tegen het besluit van 12 april 2011. De rechtbank ziet aanleiding betrokkene te laten onderzoeken door de deskundige internist-endocrinoloog prof. dr. C.J.M. Lips. Lips heeft geconcludeerd dat de voorgeschiedenis van betrokkene, de depressies, de ziekte van Graves (een schildklieraandoening) en externe bedreigende omstandigheden hebben geleid tot een complex van klachten dat wijst op de aanwezigheid van een posttraumatisch stress syndroom (PTSS). Lips is van mening dat betrokkene gelet op haar medische geschiedenis op 16 november 2010 niet in staat was om professionele werkzaamheden uit te voeren, zeker niet voor 30 uur per week. Lips heeft hierop in een brief aan de rechtbank van 26 maart 2012 nogmaals onderstreept dat er sprake kan zijn van een verband tussen de schildklieraandoening en de psychische klachten van betrokkene. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft op 21 februari 2012 gerapporteerd zich niet met de bevindingen van Lips te kunnen verenigen. De rechtbank verklaart bij uitspraak van 2 augustus 2012 het beroep van betrokkene gegrond, vernietigt het besluit van 12 april 2011 en bepaalt dat appellant (UWV) opnieuw op het bezwaar van betrokkene tegen het besluit van 29 oktober 2010 moet beslissen. Naar aanleiding van het onderzoek van de verzekeringsarts bezwaar en beroep handhaaft UWV de weigering van de uitkering bij besluit van 2 november 2012. Betrokkene stelt opnieuw beroep in tegen het bestreden besluit. Bij de aangevallen uitspraak verklaart de rechtbank het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en bepaalt dat appellant (UWV) een nieuw besluit neemt met inachtneming van hetgeen in de aangevallen uitspraak is overwogen. Hiertoe overweegt de rechtbank dat appellant (UWV) de uitspraak van 2 augustus 2012 niet in acht heeft genomen. UWV keert zich in hoger beroep tegen de uitspraak. Ten behoeve van zijn oordeelsvorming heeft de Raad psychiater Naarding als nadere deskundige benoemd.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt als volgt. De discussie tussen partijen heeft zich in hoger beroep toegespitst op de vraag of de rechtbank bij de aangevallen uitspraak terecht heeft geoordeeld dat betrokkene op 16 november 2010 niet in staat was om arbeid te verrichten. Als uitgangspunt geldt dat de bestuursrechter het oordeel van een onafhankelijke, door hem ingeschakelde deskundige volgt als de motivering van deze deskundige hem overtuigend voorkomt. Daarvoor is nodig dat het uitgebrachte deskundigenrapport blijk geeft van een zorgvuldig onderzoek en inzichtelijk en consistent is. Uit de onderzoeksbevindingen en conclusies van zowel Lips als Naarding blijkt dat de artsen van UWV per de datum in geding zijn uitgegaan van een onjuist beeld van de belastbaarheid van betrokkene en dat betrokkene veel meer beperkt is dan UWV heeft aangenomen. Het bestreden besluit berust dus niet op een deugdelijke medische grondslag. De rechtbank heeft terecht het bestreden besluit vernietigd en UWV terecht opdracht gegeven om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van hetgeen in de aangevallen uitspraak is overwogen. Met name onderschreven wordt het oordeel van de rechtbank dat UWV bij het nemen van een nieuw besluit op het bezwaar ervan uit dient te gaan dat betrokkene op datum in geding niet in staat was om arbeid te verrichten. Dat betekent dat betrokkene in aanmerking dient te worden gebracht voor een WIA-uitkering naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80-100%. Het hoger beroep slaagt niet.