Naar boven ↑

Rechtspraak

UWV heeft terecht bij vaststelling van dagloon ten behoeve van loongerelateerde WGA-uitkering van appellant geen rekening gehouden met de (vaste) operationele toelage en piketvergoeding die appellant normaliter toekwam, maar die hij in de referteperiode niet heeft ontvangen wegens buitengewoon verlof.

Appellant werkt als rechercheur bij politieregio X (hierna: werkgever). Met ingang van 10 mei 2012 wordt aan hem bij wijze van ordemaatregel buitengewoon verlof verleend vanwege een strafrechtelijk onderzoek dat naar hem wordt ingesteld. Appellant ontvangt in de periode van het verlof niet zijn (vaste) operationele toelage en piketvergoeding. Na enige tijd komt vast te staan dat appellant ten onrechte van strafbare feiten is beschuldigd, waardoor het buitengewoon verlof wordt beëindigd. Werkgever keert vervolgens de (vaste) operationele toelage en piketvergoeding weer uit. In april 2011 valt appellant uit voor zijn werkzaamheden wegens psychische klachten en om die reden vraagt hij in januari 2013 een WIA-uitkering aan. Met ingang van 12 april 2013 kent UWV aan appellant een loongerelateerde WGA-uitkering toe, gebaseerd op een dagloon van € 156,40. Appellant maakt bezwaar tegen de hoogte van het door UWV vastgestelde dagloon, omdat UWV volgens hem ten onrechte bij de vaststelling van het dagloon geen rekening heeft gehouden met zijn (vaste) operationele toelage en piketvergoeding. Het door UWV vastgestelde dagloon vormt volgens appellant geen redelijke weerspiegeling van zijn welvaartsniveau, omdat hij zowel voor als na de door UWV vastgestelde referteperiode een hoger inkomen had. Het bezwaar van appellant wordt ongegrond verklaard. Ook het beroep van appellant wordt ongegrond verklaard.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt als volgt. UWV heeft terecht het dagloon gebaseerd op het Besluit dagloonregels werknemersverzekeringen (hierna: het Besluit), en niet op het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen, omdat het moment waarop recht op uitbetaling van de WIA-uitkering is ontstaan ligt in de periode voorafgaand aan de intrekking van het Besluit op 1 juni 2013, namelijk vanaf 12 april 2013. De referteperiode van appellant – welke loopt van 1 april 2010 tot 1 april 2011 – is door UWV zodoende terecht op basis van artikel 13 lid 1 WIA en artikel 3 lid 1 van het Besluit vastgesteld. Uit artikel 4 lid 1 van het Besluit volgt dat, indien in het refertejaar in een aangiftetijdvak minder loon is genoten in verband met verlof, bij het vaststellen van het loon in dat tijdvak het loon genoten in het laatste tijdvak voorafgaand aan het verlof in aanmerking wordt genomen. Tijdens de referteperiode is aan appellant vanaf 10 mei 2010 buitengewoon verlof verleend. Dit betreft geen verlof als omschreven in artikel 1 lid 1 aanhef en onder t van het Besluit, omdat er geen sprake is van een tussen werkgever en werknemer overeengekomen periode van verlof. Het aan appellant verleende buitengewoon verlof betrof immers een ordemaatregel in afwachting van de uitkomst van het tegen hem ingestelde strafrechtelijk onderzoek. UWV heeft het dagloon daarom op goede gronden gebaseerd op het loon van 1 april 2010 tot 1 april 2011, waarin appellant (gedeeltelijk) geen (vaste) operationele toelage en geen piketvergoeding ontving. Appellant heeft onder verwijzing van een uitspraak van de Raad (ECLI:NL:CRVB:2012:BY4335) nog betoogd dat het door UWV vastgestelde dagloon geen redelijke weerspiegeling vormt van zijn welvaartsniveau. In deze uitspraak heeft de Raad geoordeeld dat niet kan worden gezegd dat met invoering van het historisch dagloon het loondervingsbeginsel is verlaten. Overwogen is dat door uit te gaan van genoten loon, opgetreden loonmutaties ook doorwerken in het dagloon en daarmee wordt recht gedaan aan het principe dat is gelegen in de hoofdregel van artikel 13 lid 1 WIA, namelijk dat het dagloon een redelijke weerspiegeling moet geven van het welvaartsniveau van de betrokken werknemer. UWV heeft het dagloon terecht gebaseerd op het in het refertejaar daadwerkelijk door appellant genoten loon. Het hoger beroep slaagt niet en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd.