Rechtspraak
Appellant exploiteert een schoonmaakbedrijf. Met ingang van 1 juni 2003 werkt werkneemster X voor 5 uur per week als schoonmaakster bij appellant. Werkneemster X werkt sinds 1 januari 2000 voor 38 uur per week ook als machine-operator bij bedrijf Y. Op 14 maart 2005 valt werkneemster X uit voor de werkzaamheden bij appellant. Vervolgens meldt werkneemster X zich per 30 september 2005 ook ziek voor haar werkzaamheden als machine-operator bij bedrijf Y. Op 1 mei 2006 meldt werkneemster X zich hersteld bij appellant. Werkneemster heeft zich bij bedrijf Y niet meer hersteld gemeld.
Met ingang van 12 maart 2007 ontvangt werkneemster X een WGA-uitkering. Sinds 1 januari 2012 is appellant eigenrisicodrager voor de WGA-uitkering en om die reden deelt UWV eind november 2012 aan appellant mede dat de WGA-uitkering van werkneemster X, die inmiddels al geruime tijd niet meer werkzaam is bij appellant, over de periode vanaf 1 januari 2012 op appellant zal worden verhaald. Appellant maakt bezwaar tegen dit besluit en stelt dat sprake is van een uitzonderingssituatie als bedoeld in artikel 72 lid 3 WIA, omdat werkneemster X in haar dienstbetrekking bij appellant na de herstelmelding op 1 mei 2006 is blijven doorwerken. Het bezwaar van appellant wordt ongegrond verklaard. Ook de rechtbank verklaart het door appellant ingestelde beroep ongegrond. Naar het oordeel van de rechtbank gaat de uitzondering van artikel 72 lid 3 WIA in het onderhavige geval niet op, nu deze uitsluitend betrekking heeft op de situatie waarin een werknemer met twee dienstverbanden slechts in één dienstverband uitvalt en in het andere dienstverband, zonder uitval, volledig is blijven werken.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt als volgt. De Raad onderschrijft de overwegingen en het oordeel van de rechtbank. Appellant is eigenrisicodrager en werkneemster X had bij aanvang van de wachttijd op 15 maart 2005 meer dan één werkgever, zodat de eerste twee leden van artikel 72 WIA van toepassing zijn. De uitzonderingssituatie van het derde lid van deze bepaling is in casu niet van toepassing. Werkneemster X is immers gedurende haar arbeidsongeschiktheid, die liep van 14 maart 2005 tot 1 mei 2006, niet met behoud van hetzelfde loon bij appellant arbeid blijven verrichten. Uit de wetsgeschiedenis bij artikel 72 WIA volgt dat de uitzonderingssituatie uit artikel 72 lid 3 WIA slechts betrekking heeft op de situatie waarin een werknemer met twee dienstverbanden alleen in één dienstverband uitvalt en in het andere dienstverband, zonder uitval, volledig is blijven werken. Gelet op de duidelijke tekst van de wettelijke bepaling wordt geen ruimte gezien deze uitzondering ook van toepassing te achten op het onderhavige geval. Hoewel aan appellant kan worden toegegeven dat dit onder omstandigheden tot mogelijk minder redelijke uitkomsten kan leiden, wordt geen aanleiding gezien, gelet op de duidelijke tekst van de wettelijke bepalingen, voor die gevallen een uitzondering te maken. Op grond van artikel 11 van de Wet algemene bepalingen staat het de rechter immers niet vrij om de innerlijke waarde of billijkheid van de wet te toetsen. Het hoger beroep slaagt niet en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd.