Naar boven ↑

Rechtspraak

Door ook de beroepsgronden van appellante gericht op haar aanspraken op grond van de Wet WIA te beoordelen en daarover een beslissing te nemen, is de rechtbank getreden buiten de grenzen van het bestreden besluit en buiten de omvang van het geding.

Appellante is werkzaam als medewerkster algemene schoonmaak en meldt zich op 11 oktober 2010 ziek wegens nek- en schouderklachten. Op 27 oktober 2012 stelt UWV vast dat appellante met ingang van 8 oktober 2012 geen recht heeft op een WIA-uitkering. Haar bezwaar tegen dit besluit wordt ongegrond verklaard. Op 12 november 2013 meldt appellante zich ziek wegens rugklachten en psychische klachten. Zij ontvangt op dat moment een WW-uitkering. Per 13 januari 2014 wordt zij geschikt geacht voor een aantal functies dat is geselecteerd in het kader van de eerdere WIA-beoordeling, als gevolg waarvan appellante geen recht meer heeft op ziekengeld. Haar bezwaar en beroep worden ongegrond verklaard. In beroep stelt de rechtbank daarbij dat moet worden beoordeeld of UWV op goede gronden heeft besloten dat appellante niet langer in aanmerking komt voor een uitkering op grond van de ZW en/of dat appellante door de toegenomen klachten recht zou hebben op een uitkering ingevolge de Wet WIA.  Appellante stelt hiertegen hoger beroep in. UWV stelt incidenteel hoger beroep in.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt als volgt. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak een oordeel gegeven over de beoordeling door UWV van de aanspraken van appellante op grond van de ZW en op grond van de Wet WIA. Het bestreden besluit heeft echter alleen betrekking op de ZW-aanspraken van appellante. Weliswaar is in het bestreden besluit verwezen naar de geselecteerde functies bij de WIA-beoordeling van 2012, maar alleen omdat die functies de in het kader van de ZW te beoordelen arbeid van appellante vormen. Er was voor UWV ook geen duidelijke reden om eveneens een besluit te nemen op de aanspraken op grond van de Wet WIA. Door alleen een beslissing te nemen omtrent de ZW-aanspraken heeft UWV het primaire besluit op grondslag van het daartegen aangevoerde bezwaar heroverwogen. Door ook de beroepsgronden van appellante gericht op haar WIA-aanspraken te beoordelen, is de rechtbank buiten de grenzen van het bestreden besluit en buiten de omvang van het geding getreden. Het incidenteel hoger beroep slaagt. Voor vernietiging om deze reden is geen grond. Het hoger beroep van appellante slaagt niet, nu zij met haar klachten en beperkingen in staat moest worden geacht om per 13 januari 2014 de in aanmerking komende arbeid te verrichten.