Naar boven ↑

Rechtspraak

Herziening en terugvordering uitkering in verband met genoten inkomsten. Geen omstandigheden aanwezig die aan herziening, geheel of gedeeltelijk, met terugwerkende kracht in de weg staan.

Appellant ontvangt van 18 augustus 2010 tot en met 30 juni 2013 een loongerelateerde WGA-uitkering op grond van de Wet WIA. In het kader van het doorlopen van een re-integratietraject bij Salude is hij per 1 januari 2011 werkzaam geweest bij een taxibedrijf en heeft hieruit inkomsten verworven. UWV constateert bij besluit van 5 mei 2014 dat de inkomsten van appellant zijn gewijzigd, stelt de uitkering over de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 mei 2013 opnieuw vast en vordert de te veel betaalde uitkering ten bedrage van € 20.742,49 van appellant terug. Het bezwaar van appellant wordt ongegrond verklaard. In hoger beroep herhaalt appellant dat het hem niet redelijkerwijs duidelijk was dat hij te veel WIA-uitkering ontving, omdat hij netto nooit meer verdiende dan het minimumloon. Appellant wijst daarbij op een werkplan opgesteld door de werkcoach, waarin duidelijk is vermeld dat appellant naast zijn WIA-uitkering ook inkomsten uit werk heeft en dat deze inkomsten op dat moment meer dan 50% van zijn restverdiencapaciteit bedroegen. Volgens appellant heeft hij alles tijdig doorgegeven en is er sprake van onbehoorlijk bestuur van UWV door pas na vier jaar met een terugvordering te komen.

De Raad komt tot de volgende beoordeling. Tussen partijen is niet in geding dat appellant in de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 mei 2013 inkomsten heeft gehad. De rechtbank heeft met juistheid geoordeeld dat UWV, in het geval aan de daarvoor geldende voorwaarden is voldaan, gehouden is toepassing te geven aan de in dit geval van toepassing zijnde herzieningsbepaling van artikel 76 lid 1 aanhef en onder c Wet WIA. Zoals de Raad meermalen heeft overwogen, bijvoorbeeld in zijn uitspraak van 18 december 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:4696, staan tekst, doel en strekking van kortingsartikelen aan toepassing met terugwerkende kracht niet in de weg. Onder omstandigheden kan toepassing met terugwerkende kracht echter in strijd zijn met het rechtszekerheidsbeginsel, of met een (andere) ongeschreven rechtsregel of algemeen rechtsbeginsel, in welk verband van belang is dat UWV van toepassing van een kortingsartikel pleegt af te zien in gevallen waarin het de verzekerde niet redelijkerwijs duidelijk kon zijn dat te veel aan uitkering werd ontvangen. UWV hanteert daarbij een beleid zoals dat is neergelegd in de Beleidsregels schorsing, opschorting, herziening en intrekking uitkeringen 2006 (Stcrt. 2006, 230). Het oordeel van de rechtbank dat UWV zich terecht en op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat zich in het geval van appellant geen omstandigheden hebben voorgedaan op grond waarvan UWV met toepassing van de Beleidsregels geheel of gedeeltelijk van herziening met terugwerkende kracht had moeten afzien, is juist. Het feit dat appellant op 4 juli 2011 bij zijn werkcoach melding heeft gemaakt van het feit dat hij inkomsten uit arbeid genoot, maakt dit niet anders. Voorts heeft de rechtbank met juistheid geoordeeld dat UWV de te veel betaalde uitkering met toepassing van artikel 77 lid 1 Wet WIA terecht van appellant heeft teruggevorderd.