Naar boven ↑

Rechtspraak

Toepassing artikel 39a WAO. WAO-uitkering van appellant komt niet voor verhoging in aanmerking, nu de toegenomen arbeidsongeschiktheid (als gevolg van hartinfarct) niet voortkomt uit dezelfde oorzaak als die waarvoor appellant reeds uitkering ontvangt (onder meer obesitas).

Aan appellant wordt per augustus 1991 een WAO-uitkering toegekend, gebaseerd op een mate van arbeidsongeschiktheid van 25 tot 35%. Eind februari 2014 meldt appellant bij UWV dat bij hem sinds 23 juli 2013 sprake is van een verslechterde gezondheidstoestand wegens een doorgemaakt hartinfart. Bij besluit van 20 maart 2014 stelt UWV vast dat de mate van arbeidsongeschiktheid is toegenomen, maar dat dit (nog) niet leidt tot een verhoging van uitkering, omdat de toegenomen arbeidsongeschiktheid niet voortkomt uit dezelfde oorzaak als die waarvoor appellant reeds uitkering ontvangt. Het hiertegen gemaakte bezwaar verklaart UWV ongegrond. De rechtbank verklaart het door appellant ingestelde beroep eveneens ongegrond. In hoger beroep herhaalt appellant zijn standpunt dat zijn hartklachten, evenals overige klachten, direct hun oorzaak vinden in de forse adipositas/obesitas waarmee hij kampt. De ziekte obesitas is dan ook wel degelijk aan te wijzen als de ziekteoorzaak die zowel destijds aan de toekenning van de WAO-uitkering ten grondslag lag als ook nu aan de arbeidsongeschiktheid sinds 23 juli 2013 ten grondslag ligt, aldus appellant.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt als volgt. Met juistheid heeft de rechtbank overwogen dat in het kader van artikel 39a WAO niet de vraag voorligt of er een relatie bestaat tussen de aandoeningen, maar of de hartklachten voortkomen uit de obesitas. Zoals blijkt uit vaste rechtspraak van de Raad in het kader van artikel 39a WAO kan een risicofactor niet op één lijn worden gesteld met een ziekteoorzaak. Namens UWV is ter zitting van de Raad dan ook terecht gewezen op de uitspraak van de Raad van 4 maart 2011 (ECLI:NL:CRVB:2011:BP6920), waarbij de Raad heeft geoordeeld dat diabetes en verhoogde bloeddruk weliswaar risicofactoren zijn voor het later ontwikkelen van coronaire sclerose, maar dat niet kan worden gesproken van dezelfde ziekteoorzaak in de zin van artikel 39a WAO indien dat ziektebeeld naderhand inderdaad daadwerkelijk intreedt. Bij appellant zijn bij de laatste herziening van zijn uitkering met ingang van 6 mei 2013 de functionele mogelijkheden vastgesteld op basis van de diagnoses chronische lage rugklachten, adipositas/obesitas, diabetes mellitus en achillodynie. Van hartklachten was destijds (nog) geen sprake. Appellant kan dan ook niet gevolgd worden in zijn standpunt dat de obesitas de directe oorzaak is voor zowel de rugklachten als de latere hartklachten.

Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank terecht geen aanleiding gezien voor inschakeling van een onafhankelijke deskundige. In hoger beroep is hiervoor evenmin aanleiding. Het hoger beroep slaagt niet en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd.