Naar boven ↑

Rechtspraak

De zwangerschap van werkneemster was niet alleen de aanleiding voor het ontstaan van haar ongeschiktheid, maar er was ook sprake van een causaal verband tussen de zwangerschap en de ongeschiktheid voor haar arbeid. Dat werkneemster een zekere predispositie had voor depressieve episodes maakt dit niet anders. Bij een combinatie van oorzaken van arbeidsongeschiktheid prevaleert de arbeidsongeschiktheid als gevolg van zwangerschap.

Werkneemster was sinds 16 februari 2010 werkzaam bij appellante. Op 27 januari 2015 meldt werkneemster zich ziek wegens psychische klachten. Zij was op dat moment zwanger. Bij besluit van 24 februari 2015 bepaalt UWV dat appellante vanaf 27 januari 2015 geen recht had op een ZW-uitkering, omdat zij weliswaar ongeschikt was voor haar arbeid, maar niet als gevolg van zwangerschap of bevalling. UWV verklaart het bezwaar van appellante ongegrond. De rechtbank verklaart het beroep van appellante ongegrond, omdat zij van oordeel is dat de zwangerschap van werkneemster wel de aanleiding voor, maar niet de oorzaak was van de ongeschiktheid voor haar arbeid. Appellante betoogt in hoger beroep dat de oorzaak van de ongeschiktheid van werkneemster voor haar arbeid wel was gelegen in haar zwangerschap en, onder verwijzing naar de uitspraak van de Raad van 28 januari 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:267), dat bij een combinatie van oorzaken van arbeidsongeschiktheid de arbeidsongeschiktheid als gevolg van zwangerschap prevaleert.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt als volgt. In dit geding staat de vraag centraal of de rechtbank terecht het standpunt van UWV heeft gevolgd dat werkneemster met ingang van 27 januari 2015 geen recht heeft op een ZW-uitkering. Tussen partijen is niet in geschil dat ten tijde van belang sprake was van een depressieve stoornis en dat werkneemster als gevolg daarvan ongeschikt was voor haar arbeid bij appellante. In geschil is uitsluitend of de depressieve stoornis van werkneemster het gevolg was van haar zwangerschap. De psycholoog heeft te kennen gegeven dat de zwangerschap van werkneemster een doorslaggevende factor is geweest, waardoor ze flink uit balans is geraakt. De verzekeringsarts heeft beschreven dat de zwangerschap werkneemster onzekerheid heeft gegeven en dat zij een hekel had aan haar veranderende lichaam. De feitelijke gegevens overziend wordt geconcludeerd dat de zwangerschap van werkneemster niet alleen de aanleiding is geweest voor het ontstaan van haar ongeschiktheid, maar ook dat sprake was van een causaal verband tussen de zwangerschap en de ongeschiktheid voor haar arbeid. Dat werkneemster een zekere predispositie had voor depressieve episodes maakt dit niet anders; zij was door die predispositie als zodanig niet ongeschikt voor haar arbeid. Het hoger beroep slaagt. Doende wat de rechtbank had behoren te doen wordt met toepassing van artikel 8:72 Awb zelf in de zaak voorzien door het besluit van 24 februari 2015 te herroepen en te bepalen dat werkneemster met ingang van 27 januari 2015 recht heeft op een ZW-uitkering.