Naar boven ↑

Rechtspraak

De begeleiding voor startende ondernemers door de KvK kan niet gelden als een opleiding van voldoende duur en zwaarte die leidt tot het verwerven van nieuwe bekwaamheden als bedoeld in de rechtspraak van de Raad. Geen wijziging van de maatman.

Appellant werkt als betonboorder in loondienst en als portier. Hij meldt zich op 14 november 2003 ziek. Met ingang van 12 november 2004 wordt hij in aanmerking gebracht voor een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) berekend naar de klasse 15 tot 25%. Appellant start op 1 juli 2006 een eigen bedrijf, waarin hij als zelfstandig betonboorder werkt. Met ingang van 22 april 2007 wordt hij toegelaten tot de vrijwillige verzekering ingevolge de Ziektewet (ZW) en de WAO bij UWV. Appellant ontvangt in de periode van 31 mei 2012 tot en met 26 mei 2014 een ZW-uitkering in verband met arbeidsongeschiktheid voor zijn werkzaamheden als zelfstandig ondernemer. Appellant verzoekt op 18 februari 2014 om verhoging van de WAO-uitkering in verband met toegenomen arbeidsongeschiktheid. Bij besluit van 27 maart 2014 stelt UWV vast dat de arbeidsongeschiktheid van appellant is toegenomen en dat de WAO-uitkering met ingang van 27 mei 2014 moet worden berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 25 tot 35%. Appellant maakt tegen dit besluit bezwaar. Hij stelt dat hij voldoet aan de voorwaarden voor wijziging van de maatman. Hij stelt dat hij is doorgegroeid in zijn functie en ook nieuwe bekwaamheden heeft verkregen onder begeleiding van de Kamer van Koophandel (KvK). Appellant meent dat met twee maten wordt gemeten, omdat UWV zijn inkomsten als zelfstandig betonboorder wel in mindering brengt op de WAO-uitkering.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt als volgt. Uit vaste rechtspraak van de Raad blijkt dat de maatgevende arbeid bij wijze van hoofdregel dient te worden gesteld op de functie die iemand bekleedde onmiddellijk voorafgaande aan de – eerste – uitval (bijvoorbeeld in de uitspraak van 29 april 2011, ECLI:NL:CRVB:2011:BQ3399). Op grond van artikel 21, derde lid, van de WAO wordt bij de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid (zo veel doenlijk) rekening gehouden met verkregen nieuwe bekwaamheden. Zoals de Raad in eerdere uitspraken (bijvoorbeeld in de eerder vermelde uitspraak van 29 april 2011) heeft overwogen dient voor de toepassing van deze bepaling primair gedacht te worden aan nieuwe bekwaamheden die zijn verworven door het met succes volgen van een opleiding van enige duur en zwaarte. Appellant heeft aangevoerd dat hij onder de begeleiding voor startende ondernemers door de KvK nieuwe bekwaamheden heeft moeten verwerven om een eigen onderneming op te bouwen zoals het voeren van een administratie, acquireren voor nieuwe opdrachten en het inplannen van werkzaamheden en personeel. Bovendien voert hij als zelfstandig betonboorder meer gespecialiseerde betonboringen uit en zijn de verdiensten van de zelfstandig betonboorder hoger. In aanmerking genomen wat daarover ter zitting naar voren is gekomen en door [naam], mentor KvK [gemeente], op 31 januari 2017 schriftelijk is verklaard, kan niet worden gezegd dat de begeleiding van appellant als startende ondernemer kan gelden als een opleiding van voldoende duur en zwaarte die leidt tot het verwerven van nieuwe bekwaamheden als bedoeld in de rechtspraak van de Raad. Er is geen sprake van een ontwikkeling van bekwaamheden in de eerder uitgeoefende functie. Dat appellant met zijn opleiding als hij werknemer was gebleven nu de functie van voorman zou uitoefenen, daargelaten dat hiervoor geen duidelijke aanwijzingen voor zijn aangedragen, dient eerder gezien te worden als doorgroei naar een andere functie en niet als een ontwikkeling van bekwaamheden binnen de eigen functie. Er is om die reden geen sprake van nieuwe bekwaamheden in de zin van artikel 21, derde lid, van de WAO.

Een verdere uitzondering op de hoofdregel wordt in het geval van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid gevormd door de omstandigheid dat de nog verrichte werkzaamheden en het daarmee verdiende inkomen een zodanige ontwikkeling doormaken dat de per dag ontvangen beloning uitstijgt boven het loon dat verdiend werd voor het intreden van de arbeidsongeschiktheid. Appellant kan niet worden gevolgd in de redenering dat hij zijn oorspronkelijke werkzaamheden kwalitatief heeft uitgebreid. In het geval van appellant is geen sprake geweest van een ontwikkeling van de eerder uitgeoefende functie van betonboorder maar van een daadwerkelijke overgang van werknemer naar zelfstandige. Het hoger beroep slaagt niet.