Naar boven ↑

Rechtspraak

Toekenning van een WW-uitkering staat niet in de weg aan het oordeel dat appellant na afloop van de wachttijd voor zijn laatste arbeid arbeidsongeschikt is gebleven. Nieuwe ziekmelding leidt niet tot een nieuw recht op een ZW-uitkering.

Appellant meldt zich op 5 juli 2011 ziek wegens psychische problemen. Appellant vraagt op 1 april 2013 een uitkering aan op grond van de Wet WIA, maar deze aanvraag wordt vervolgens op 24 mei 2013 weer ingetrokken. Bij besluit van 5 juni 2013 deelt UWV aan appellant mede dat de uitkering ingevolge de ZW wordt uitbetaald tot en met 1 juli 2013 wegens het bereiken van de maximale uitkeringstermijn. Aansluitend wordt aan appellant een uitkering op grond van de WW toegekend. Op 18 juli 2014 meldt appellant zich vanuit de situatie dat hij een WW-uitkering ontving, met psychische klachten weer ziek, waarna hij op 16 september 2014 door een verzekeringsarts wordt gezien. Die concludeert dat appellant vanwege psychische klachten al twee jaar ZW-uitkering heeft gehad, zodat de maximale uitkeringsduur is bereikt. Hij is doorlopend niet geschikt voor zijn maatstaf. Dit standpunt is vastgelegd in een besluit van 25 september 2014. UWV verklaart het bezwaar tegen dit besluit ongegrond. Hangende de beroepsprocedure in eerste aanleg stelt UWV zich op het standpunt dat appellant per 2 juli 2013 de wachttijd voor de Wet WIA heeft doorlopen, zodat per die datum een beoordeling van het recht op uitkering op grond van de Wet WIA dient plaats te vinden. Appellant laat UWV echter weten niet te willen meewerken aan een medisch onderzoek. De rechtbank verklaart het beroep van appellant tegen het bestreden besluit eveneens ongegrond. In hoger beroep handhaaft appellant zijn standpunt dat hij in de periode van 2 juli 2013 tot 18 juli 2014 niet ziek was. In die periode is hem door UWV ook een WW-uitkering toegekend.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt als volgt. Naar aanleiding van zijn ziekmelding op 5 juli 2011 is aan appellant over de in artikel 29, vijfde lid, van de ZW vermelde maximale uitkeringsduur ziekengeld verstrekt. Uit vaste rechtspraak van de Raad volgt dat artikel 29, vijfde lid, van de ZW niet aan betrokkene kan worden tegengeworpen indien hervat is in ander werk en de ongeschiktheid kennelijk voortvloeit uit een andere oorzaak. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 27 februari 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:1322421. Die situatie doet zich echter op de datum in geding, 18 juli 2014, niet voor. Appellant heeft er bij einde wachttijd in 2013 voor gekozen geen WIA-aanvraag te doen, maar een WW-uitkering aan te vragen. Daaruit kan niet worden afgeleid dat hij weer hersteld zou zijn voor zijn arbeid. Hij heeft evenmin in andere arbeid hervat. Er zijn geen aanknopingspunten dat de gezondheidssituatie van appellant in de periode van 1 juli 2013 tot 18 juli 2014 is gewijzigd. Nu hij zich toen weer met dezelfde klachten heeft ziek gemeld, is er geen aanleiding de verzekeringsartsen niet te volgen in hun standpunt dat appellant voor zijn laatste arbeid arbeidsongeschikt is gebleven. Het beroep van appellant op de uitspraak van de Raad van 5 oktober 2011 kan niet slagen, nu in die situatie de termijn van 104 weken nog niet was volgemaakt. UWV heeft dus op goede gronden vastgesteld dat appellant ter zake van de nieuwe ziekmelding geen recht heeft op een ZW-uitkering. Het hoger beroep slaagt niet.