Naar boven ↑

Rechtspraak

Laattijdige WIA-aanvraag: bewijsrisico van eerdere toename van arbeidsongeschiktheid ligt bij aanvrager.

Aan appellante wordt over de periode van december 2011 tot oktober 2012 een WGA-uitkering toegekend, omdat zij geen benutbare mogelijkheden tot het verrichten van arbeid heeft wegens opname in een verslavingskliniek. Aansluitend is aan haar een WGA-loonaanvullingsuitkering toegekend. Bij besluit van 10 oktober 2012 stelt UWV vast dat met ingang van 11 december 2012 niet langer recht bestaat op een WGA-uitkering, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante minder dan 35% bedraagt. Op 8 september 2014 meldt appellante bij UWV dat sprake is van toegenomen arbeidsongeschiktheid, die heeft geleid tot een opname met ingang van 31 oktober 2013. Hierop stelt UWV bij besluit van 9 december 2014 vast dat voor appellante met ingang van 31 oktober 2013 recht is ontstaan op een WGA-loonaanvullingsuitkering. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, gericht tegen de ingangsdatum van de WGA-uitkering. Volgens appellante moest worden uitgegaan van februari 2013, en niet van 31 oktober 2013 (datum van opname). Dit bezwaar is ongegrond verklaard. Ook het tegen dit besluit ingestelde beroep is ongegrond verklaard.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt als volgt. De rechtbank heeft terecht overwogen dat de melding van appellante van 8 september 2014 dient te worden bezien in het kader van artikel 57 lid 1 aanhef en onder b van de Wet WIA. Ter beoordeling ligt de vraag voor of UWV terecht de datum van opname van 31 oktober 2013 als datum van toename van de arbeidsongeschiktheid heeft aangemerkt. Met juistheid heeft de rechtbank gewezen op de vaste rechtspraak van de Raad waaruit volgt dat bij laattijdige WIA-aanvragen, het bewijsrisico dat het medisch beeld met het verstrijken van de tijd steeds moeilijker is vast te stellen bij de aanvrager ligt. Het oordeel van de rechtbank dat de voorhanden zijnde stukken onvoldoende aanknopingspunten bevatten voor een eerdere toename van arbeidsongeschiktheid wordt gevolgd, zodat de rechtbank terecht en op goede gronden het beroep van appellante ongegrond heeft verklaard. Nu appellante in hoger beroep evenmin nadere medische informatie heeft ingediend waaruit blijkt van een eerdere toename van de arbeidsongeschiktheid, slaagt het hoger beroep niet.