Naar boven ↑

Rechtspraak

Kern

De werkgever betaalde de werknemer een aantal jaren een vergoeding voor reiskosten woon-werkverkeer. De werkgever wijzigt deze regeling eenzijdig om deze in overeenstemming te brengen met de (minimum) CAO, onder aanbieding van een afbouwregeling. Er is geen eenzijdig wijzigingsbeding overeen gekomen. De kantonrechter is van oordeel dat de reiskostenregeling niet eenzijdig kan worden gewijzigd, omdat daarvoor onvoldoende grond is. Het aanpassen aan de minimum CAO-norm is geen reden voor eenzijdige wijziging als bedoeld in het Taxi Hofman-arrest. Ook van de gestelde ongelijke beloning tussen werknemers is niet voldoende gesteld. Daargelaten dat indien dit aspect aannemelijk gemaakt zou zijn, dit nog niet tot ongelijke behandeling hoeft te leiden (HR 30 januari 2004, JAR 2004, 68). Het beroep van werkgever op 6:248 BW wordt afgewezen omdat onvoldoende is gesteld waarin onverkorte instandhouding tot onaanvaardbaarheid zou leiden. De rol van de vakbond, die eerst instemt met de (collectieve) wijziging en vervolgens de werknemer bijstaat in de procedure doet daar niet aan af.