Rechtspraak
Werkneemster (60 jaar) is sinds 1972 in dienst van Bosch in de functie van monteur. Wegens bedrijfseconomische omstandigheden heeft Bosch besloten de productielocatie waar werkneemster werkzaam is te sluiten. Met de vakbonden is een Sociaal Plan overeengekomen. Op grond van het Sociaal Plan komen werknemer geboren na 1950 een vergoeding van C=0,8 toe. Werknemers geboren voor 1950 worden verplicht gebruik te maken van het in de CAO opgenomen vroegpensioenregeling. Werkneemster verzet zich thans tegen de ontbinding conform het Sociaal Plan. Volgens haar doet de vroegpensioenregeling geen recht aan haar 37-jarig dienstverband bij Bosch. Voorts acht zij het Sociaal Plan op dit punt in strijd met de Wet gelijke behandeling leeftijd (WGBL), daar het leeftijdsonderscheid geen enkel legitiem doel dient maar enkel is ingezet vanwege financiële motieven van de werkgever.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Wegens het vervallen van de functie zal de arbeidsovereenkomst worden ontbonden. Hoewel het Sociaal Plan met vakbonden is overeengekomen en derhalve in beginsel dient te worden gevolgd, acht de kantonrechter in casu sprake van strijdigheid met de WGBL. Bosch heeft ter zitting opgemerkt dat het legitieme doel is gelegen in het bieden van inkomenszekerheid voor oudere medewerkers. De daartoe gekozen route houdt echter een inkomensverslechtering in van ouderen. De kantonrechter wijst voorts op het thans hier te lande gevoerde arbeidsmarktbeleid, dat juist gericht is op grotere participatie van oudere medewerkers, zelfs na hun 65ste verjaardag, waarmee de regeling in het Sociaal plan op gespannen voet staat. Dit betekent dat ook daarin geen rechtvaardiging voor de ongelijke behandeling gevonden kan worden (artikel 7 lid 1 sub a WGBL). Bosch doet met haar Sociaal plan precies het tegenovergestelde – op grond van leeftijd wordt een bepaalde groep min of meer definitief afgeschreven voor de arbeidsmarkt. Omdat werkneemster op grond van artikel 34 lid 1 sub b jo. artikel 34 lid 8 WW en artikel 1 van de Regeling Gelijkstelling waarschijnlijk geen recht heeft op WW na ontbinding, dient haar inkomensachteruitgang te worden aangevuld. Deze aanvulling wordt begroot ter hoogte van € 26.550.