werkgever/werknemer

Werkneemster (48 jaar) is sinds 2005 in dienst van werkgever, een eenmansnotariskantoor, in de functie van bureaumanager. Sinds november 2010 is werkgever niet meer bij machte het salaris uit te betalen. De bedrijfseconomische omstandigheden noodzaken hem naar eigen zeggen om op heel korte termijn in de kosten en met name de personeelskosten te snijden. Hij verwijst dienaangaande in het algemeen naar de malaise in het notariaat en in het bijzonder naar de eigen financiële noodsituatie.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Op grond van de door werkgever overgelegde stukken en de daarop door hem en de ter zitting aanwezige accountant gegeven toelichting is de kantonrechter van oordeel dat de bedrijfseconomische noodzaak van de verzochte ontbinding van de arbeidsovereenkomst voldoende aannemelijk geworden is. Het feit dat werkgever ervoor gekozen heeft de arbeidsovereenkomst met kandidaat-notaris X te handhaven maakt dit niet anders, nu de werkzaamheden van deze werknemer niet vergelijkbaar zijn met de door werkneemster te verrichten werkzaamheden. Daarnaast genereren de werkzaamheden van de kandidaat-notaris rechtstreeks inkomsten voor het bedrijf van werkgever. Het verzoek om de arbeidsovereenkomst met werkneemster te ontbinden zal derhalve toegewezen worden.

Anders dan verzocht zal de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met werkneemster eerst ontbinden per 1 februari 2011 en daarbij, in weerwil van werkgevers beroep op de 'habe nichts-exceptie' een vergoeding toekennen van € 5.000 bruto. De kantonrechter overweegt dienaangaande dat werkneemster van de ontstane situatie geen enkel verwijt valt te maken. Werkgever kan daarentegen wel verweten worden dat hij niet eerder ingegrepen heeft, werkneemster min of meer overvalt met het onderhavige verzoek en haar zodoende noodzaakt om op zeer korte termijn om te zien naar ander (betaald) werk.