Huize Galesloot BV/werkneemster

Werkneemster is op 1 oktober 1999 in dienst getreden van Huize Galesloot, een speciaalzaak in gebak, chocolade en bonbons, als verkoopster. De winkel waar zij haar werkzaamheden verrichtte is op 11 juni 2008 gesloten, de verkoop zou in een ander pand worden voortgezet. Vanaf voornoemde datum is werkneemster vrijgesteld van het verrichten van arbeid, met behoud van salaris. Met toestemming van de CWI is de arbeidsovereenkomst per 1 december 2008 opgezegd. Werkneemster stelt zich op het standpunt dat de opzegging kennelijk onredelijk is, vanwege de ingrijpende gevolgen van het ontslag. De kantonrechter heeft de vordering van werkneemster toegewezen en een schadevergoeding toegewezen conform de kantonrechtersformule. Tegen dit oordeel keert Huize Galesloot zich in hoger beroep.

Het hof oordeelt als volgt. De kantonrechter heeft bij het vaststellen van de vergoeding aansluiting gezocht bij de zogenoemde kantonrechtersformule zoals deze vóór 1 januari 2009 gold. Mede gelet op de arresten van de Hoge Raad van 27 november 2009 (LJN BJ6596) en 12 februari 2010 (LJN BK4472) is deze door de kantonrechter gehanteerde methode tot het vaststellen van de schadevergoeding niet juist. In zoverre dient het vonnis van de kantonrechter te worden vernietigd.

Het hof is evenwel van oordeel dat geen sprake is van een kennelijk onredelijke opzegging. Werkneemster heeft aangevoerd dat de afwezigheid van een financiële voorziening, evenals haar leeftijd, de duur van haar dienstverband (negen jaren), het feit dat Huize Galesloot steeds (zéér) tevreden is geweest over haar functioneren, de wijze waarop haar arbeidsplaats is komen te vervallen en haar verslechterde inkomenspositie na het ontslag, maken dat de gevolgen van de opzegging voor haar té ernstig zijn in vergelijking met het belang van Huize Galesloot als werkgeefster bij de opzegging. Anders dan werkneemster stelt, acht het hof werkneemsters arbeidsmarktpositie niet slecht, hetgeen ook is gebleken uit het feit dat zij kort na de opzegging een baan bij Hartog heeft gevonden. Het feit dat werkneemster lange tijd is vrijgesteld van werkzaamheden, brengt voorts met zich dat geen sprake is van een onredelijke opzegging.