Naar boven ↑

Rechtspraak

ISS Nederland BV/werkneemster
Gerechtshof Amsterdam, 9 augustus 2011
ECLI:NL:GHAMS:2011:BR6465

ISS Nederland BV/werkneemster

Sociaal plan derogeert Arbeidsvoorwaardenreglement niet. Uitleg reglement aan de hand van de cao-norm

Werkneemster (53 jaar) is op 25 januari 1982 bij een rechtsvoorganger van ISS in dienst getreden. Tot medio 2009 was zij in Utrecht werkzaam als medewerker contractbeheer. Deze functie was volgens het functiewaarderingssysteem ingedeeld in salarisschaal D. In 2009 heeft ISS een reorganisatie doorgevoerd. Met de vakbonden is een sociaal plan overeengekomen (dat is aangemeld als zijnde een cao). De functie van werkneemster is komen te vervallen. ISS heeft werkneemster evenwel weten te herplaatsen in de functie van medewerker bedrijfsbureau te Zwolle. Dit is een zogenoemde E-functie. Desalniettemin krijgt werkneemster haar oude salaris (95% van de E-functie). In het sociaal plan is wel een voorziening getroffen voor het geval een werknemer in een lagere functie wordt geplaatst, te weten: behoud van arbeidsvoorwaarden. Er is in het sociaal plan geen voorziening getroffen ingeval de werknemer een hogere functie verwerft. Naast het sociaal plan is er ook een Reglement Arbeidsvoorwaarden Maandsalaris. Volgens dit reglement ontvangt een werknemer bij promotie 4% loonverhoging. ISS stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van een promotie, maar een passende functie in het kader van een bedrijfsreorganisatie. De kantonrechter heeft de vordering van werkneemster (tot uitbetaling van het promotiesalaris) toegewezen.

Het hof oordeelt als volgt. Bij de uitleg van een bepaling zoals artikel 3.5 zijn de bewoordingen daarvan, gelezen in het licht van de gehele tekst van het reglement, in beginsel van doorslaggevende betekenis. Artikel 3.5 bevat een duidelijke en neutrale definitie van het begrip promotie, die de kantonrechter terecht tot uitgangspunt heeft genomen. De tekst zelf noch hetgeen verder in het reglement is bepaald, in onderlinge samenhang bezien, bevat een aanknopingspunt voor de stelling van ISS dat in het geval van werkneemster geen sprake is van promotie omdat de aanstelling in Zwolle is geschied in het kader van een reorganisatie. Zoals werkneemster terecht heeft aangevoerd, mist het Haviltex-criterium in dit geval toepassing. Vast staat dat werkneemster is aangesteld in een 'andere zwaardere functie die tevens is ingedeeld in een hogere salarisschaal'. Naar het oordeel van het hof heeft de kantonrechter dan ook terecht geoordeeld dat in dit geval sprake was van een promotie als bedoeld in artikel 3.5 van het reglement. Toen werkneemster in Zwolle ging werken, was haar boventalligheid vervallen. De omstandigheid dat, zoals ISS heeft aangevoerd, 44 werknemers van ISS hun baan hebben verloren ten gevolge van de reorganisatie, is geen omstandigheid die meebrengt dat het beroep van werkneemster op artikel 3.5 van het reglement naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Indien ISS had willen voorkomen dat in een situatie als de onderhavige een beroep op artikel 3.5 zou worden gedaan, had zij ervoor dienen te zorgen dat het sociaal plan duidelijk was op dit punt. Voorts kan het feit dat werkneemster in de gegeven omstandigheden een beroep doet op een haar toekomend recht, niet tot het oordeel leiden dat zij zich niet gedraagt als een goed werknemer. Het beroep van ISS op artikel 6:248 lid 2 BW en artikel 7:611 BW faalt dus.