Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/GGZ
Rechtbank Gelderland, 15 juli 2011
ECLI:NL:RBARN:2011:BS1752

werknemer/GGZ

Gedeeltelijke toewijzing loonvordering tijdens arbeidsongeschiktheid. Als gevolg van frequent en langdurig ziekteverzuim kan in redelijkheid niet van werkgever gevergd worden werknemer nog langer als nachtverpleegkundige werkzaam te laten zijn

Werknemer is sinds 1996 in dienst van GGZ, laatstelijk in de functie van nachtverpleegkundige. In de jaren 2007 tot en met 2010 is sprake van frequent en langdurig ziekteverzuim. Op 15 september 2010 is werknemer medegedeeld dat hij als gevolg van het ziekteverzuim voortaan zal worden ingeroosterd in wisseldiensten. Werknemer heeft zich op 4 december 2010 ziek gemeld. Nadat werknemer begin januari 2011 drie keer niet op uitnodigingen voor een gesprek over werkhervatting is ingegaan, heeft GGZ de salarisbetaling op 18 januari 2011 gestopt. Een deskundige van UWV heeft op 28 februari 2011 geoordeeld dat werknemer per 1 januari 2011 niet geschikt was voor het eigen werk. Nadat partijen op 29 maart 2011 opnieuw met elkaar hebben gesproken, heeft GGZ medegedeeld werknemer vanaf 1 mei 2011 in de wisseldiensten te plaatsen en dat zal worden overgegaan tot loonbetaling over de periode van 29 maart tot 1 mei 2011. Thans vordert werknemer loon over de periode 18 januari tot 29 maart 2011 en hij vordert terugkeer in zijn oorspronkelijke functie van nachtverpleegkundige.

De kantonrechter oordeelt als volgt. De data van de gesprekken begin januari waren door de gemachtigde van werknemer vooraf als verhinderdata opgegeven. Op de dag van het derde gesprek heeft de gemachtigde contact opgenomen met GGZ met het verzoek contact op te nemen, zodat op korte termijn het gesprek kan worden aangegaan. Er is derhalve geen sprake van een situatie als bedoeld in artikel 7:629 lid 3 sub b, d of e BW. De loonvordering over de periode 18 januari tot 29 maart 2011 wordt toegewezen. De loonvordering vanaf 1 mei 2011 wordt afgewezen, omdat werknemer geen stukken heeft overgelegd waaruit volgt dat hij nog steeds ziek is.

De vordering weer toegelaten te worden als nachtverpleegkundige wordt afgewezen. Uitgangspunt hierbij is het arrest Stoof/Mammoet (HR 11 juli 2008, LJN BD1847). In het frequente en langdurige ziekteverzuim van werknemer over meerdere jaren, de aard en inhoud van zijn functie en de doelgroep waarmee hij werkt, heeft GGZ in redelijkheid aanleiding kunnen vinden tot het doen van het voorstel om werknemer geen nachtdiensten maar wisseldiensten te laten draaien. Van werknemer kan aanvaarding van dit voorstel in redelijkheid verlangd worden. Dat hij door de wisseldiensten problemen ondervindt bij de planning van zijn andere activiteiten (dagstudie, nachtdiensten bij CWZ en opbouw eigen praktijk) is van onvoldoende gewicht om tot een ander oordeel te komen. Het kan nu eenmaal niet zo zijn dat de eigen belangen van werknemer voorgaan boven de belangen van GGZ, de collega's van GGZ die (veel) extra nachtdiensten moeten draaien wegens de uitval van werknemer en de zwaar geestelijk zieke patiƫnten waarvoor werknemer in de nachtdiensten verantwoordelijk is. Hierbij is in aanmerking genomen dat onbetwist is dat werknemer, gelet op de zwaarte van zijn functie, niet zomaar kan worden vervangen door een uitzendkracht en dat de nachttoeslag voor werknemer weliswaar vervalt, maar dat daarvoor in de CAO 'een nette afbouwregeling' staat.